That's the question!

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Examen Engels

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Welke tekstsoort wordt gebruikt om iemand te overtuigen van een standpunt?
A
column
B
betoog
C
advertentie
D
nieuwsbericht

Slide 5 - Quiz

Welke tekstsoort wordt gebruikt om iemand te amuseren?
A
column
B
advertentie
C
artikel
D
nieuwsbericht

Slide 6 - Quiz

Welke tekstsoort wordt gebruikt om iemand te informeren?
A
column
B
advertentie
C
artikel
D
nieuwsbericht

Slide 7 - Quiz

Welke tekstsoort wordt gebruikt om iemand te activeren?
A
column
B
advertentie
C
artikel
D
nieuwsbericht

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

afbeelding
titel
bron
opvallende woorden of tekstgedeelten
opvallende woorden of tekstgedeelten
Skimmen
Waar let je op als je een tekst gaat skimmen?

Denk eens na over een ander woord voor skimmen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voorspellen
wat betekent de titel?
lees de inleiding kort door
Zijn er ondertitels of kopjes die je informatie geven?
Wat zou het onderwerp kunnen zijn?

Wat weet je al over dit onderwerp?

Het doel van voorspellen is een tekst sneller te kunnen lezen.
wat kun je afleiden uit het plaatje?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Scannen
Scannen is selectief lezen. 

Eerst skimmen en voorspellen, dan scannen.
Lees de vraag en bepaal waar je het antwoord in de tekst kunt vinden.

Alinea 1, 2, etc.
Let op alinea nummers in de tekst
Bij een gatentekst lees je de alinea ervoor + 1 zin erna. Bepaal eerst wat je eigen antwoord is. Vertaal dan de mogelijke antwoorden van je vraag. Wat past er het beste in?
Vaak vallen bepaalde woorden op zoals cijfers of schuingedrukte woorden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Gedetailleerd lezen
Bij lange teksten met veel vragen heb je alle eerdere strategieën al toegepast.
Je leest sommige gedeelten intensief, met in je achterhoofd de vraag.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Een woordenboek gebruiken...
vind ik makkelijk
heb ik nooit gedaan
heb ik niet in huis
vind ik moeilijk
kost me veel tijd

Slide 18 - Poll

Hoeveel tijd heb je gemiddeld per examenvraag?
A
1 minuut
B
3 minuten
C
5 minuten
D
8 minuten

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Een woordenboek gebruik je als...
A
het woord dat je zoekt essentieel is om de tekst te begrijpen
B
als je genoeg tijd hebt om een woord op te zoeken
C
als je de betekenis zelf niet kunt voorspellen
D
alle voorgaande antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wat zoek ik en waar?
admitted > (to) admit
graduates > graduate
recruitment pool > eerst: pool en dan: recruitment
Veel woorden hebben meerdere betekenissen:
pool > vijver, zwembad, etc.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Maak nu je werkblad
  • Match de vertaling met de signaalwoorden
  • Verbind met lijnen de verbanden en juiste signaalwoorden

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide