Gebruik paragraaf 4.6 + 4.8 en de theorie over de menstruatiecyclus, om een tijdlijn te maken met de kaartjes.
De dikgedrukte kaartjes zijn belangrijke momenten die je in de juiste volgorde moet leggen.
De schuingedrukte kaartjes zijn tijdstippen/tijdsaanduidingen van de momenten die je bij het juiste moment moet plaatsen. Niet elk moment heeft een tijdsaanduiding.
De laatste kaartjes zijn kaartjes met beschrijvingen van de momenten. Plaats deze ook bij het juiste moment. Sommige momenten hebben meerdere beschrijvingen.
Slide 4 - Slide
Belangrijk moment
tijdstip
beschrijving
Belangrijk moment
Slide 5 - Slide
Zaadlozing - bevruchting - innesteling
Slide 6 - Slide
Na innesteling
Het embryo neemt zuurstof en voedingstoffen uit het baarmoederslijmvlies via de uitstulpingen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Vorming van placenta
Bestaat uit weefsels van moeder en van het embryo.
Zuurstof + voedingstof naar de embryo
Koolstofdioxide + afvalstoffen naar de moeder
Maar ook ziekteverwekkers, alcohol, nicotine
Slide 9 - Slide
vruchtvliezen en vruchtwater
Beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur
Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Navelstreng
De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt.
Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta.
Slide 12 - Slide
Navelstreng
Navelstrengslagaders: zuurstofarm.
Navelstrengaders: zuurstofrijk
Slide 13 - Slide
Foetus
Na 3 maanden noemen we het een foetus
Bij een zowel embryo als een foetus werken de hersenen, spieren, hart en bloedvaten al.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Combinatietest
Tussen 9e en 14e week van zwangerschap
Getest op erfelijke afwijkingen (downsyndroom)
Bloedonderzoek + nekplooimeting (echo)
Slide 16 - Slide
NIPT
Na 11 weken zwangerschap
Bloedonderzoek moeder
Slide 17 - Slide
Echografie
Tussen 11 en 14 weken en 20 weken
Geluidsgolven
Slide 18 - Slide
Geboorte
Slide 19 - Slide
3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:
- De ontsluiting
- De uitdrijving
- De nageboorte
Slide 20 - Slide
De ontsluiting
De bevalling begint met weeën.
Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen.
Slide 21 - Slide
De uitdrijving
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst.
Dit heet uitdrijving.
Slide 22 - Slide
Bij de baby
restjes slijm uit de mond van de baby gehaald
Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt.
De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen.
Slide 23 - Slide
fase 3: de nageboorte
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden.
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje.
Slide 24 - Slide
Na de geboorte
Slide 25 - Slide
De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af.
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik.