In de middeleeuwen hoorde bijna iedereen bij de katholieke kerk. De leiders wilden dat iedereen volgens de regels van de kerk leefden.
Vanaf 1200 werden ketters gedwongen om zich te bekeren. Hierbij kreeg de kerk hulp van vorsten.
Karel V verbood het kopen van boeken waarin kritiek op de kerk stond. Hij strafte hard voor het helpen van ketters en wilde dat al zijn onderdanen hetzelfde geloof hadden.