meedenken Britse Rijk

Wie koloniseerden gebieden in de Amerika's
A
Engeland, Frankrijk en Portugal
B
Engeland, Frankrijk en SPanje
C
Engeland, Frankrijk, Portugal en Spanje
D
Engeland en Frankrijk
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wie koloniseerden gebieden in de Amerika's
A
Engeland, Frankrijk en Portugal
B
Engeland, Frankrijk en SPanje
C
Engeland, Frankrijk, Portugal en Spanje
D
Engeland en Frankrijk

Slide 1 - Quiz

Hoeveel koloniën kreeg Engeland uiteindelijk?
A
10 aan de westkust
B
10 aan de oostkust
C
13 aan de westkust
D
13 aan de oostkust

Slide 2 - Quiz

Wat is geen reden voor het ontvluchtten van Europa door kolonisten?
A
vertrekpremies van de Engelse koning
B
oorlogen en dienstplicht in Europa
C
ontvluchtten van zware belastingen
D
Godsdienstvrijheid in Amerika

Slide 3 - Quiz

Waarvoor waren de Pilgrim Fathers dankbaar?
A
ze mochten wonen in het inheemse gebied
B
ze kregen voedsel van de inheemse bevolking
C
ze mochten het geloof van de inheemse bevolking overnemen
D
Ze mochten trouwen met de inheemse bevolking

Slide 4 - Quiz

vestigingskolonie
plantagekoloniën
caraïben
noordelijke kolonies
zuidelijke koloniën
plantagekoloniën

Slide 5 - Drag question

Tegen wie streden de Engelsen in de zeven jarige oorlog
A
de Portugezen
B
de Engelsen
C
de Spanjaarden
D
de Fransen

Slide 6 - Quiz

Wat stond er in de Royal Proclamation?
A
De Indianen mochten niet meer in het gebied van de Engeelsen komen
B
De Indianen mochten niet meer met Engelsen trouwen
C
Het betreden van het grondgebied van de indianen is verboden
D
De indianen mochten niet meer met de Fransen samenwerken

Slide 7 - Quiz

Onder welke invloed kwam het abolitionisme opzetten?
A
religie
B
verlichtingsideeën
C
Verlichtingsideeën en religie
D
de slavery act

Slide 8 - Quiz

waardoor verzwakten de Mogolvorsten?
A
ze maakten onderling ruzie
B
de handel werd niets meer waard
C
ze werden ziek
D
ze gingen een godsdienststrijd aan met elkaar

Slide 9 - Quiz

bij de slag bij Buxar kwamen 7000 engelsen tegenover 40000 bengalen te staan. Wat is waar?
A
De Bengalen wonnen makkelijk
B
Door het Britse verlies werden de Mogolvorsten weer de baas
C
Door de winst van de Britten werd de EIC de baas over India
D
Mir Jafar werd gedood bij de slag bij Buxar

Slide 10 - Quiz

Wat betekende het begin van het Britse rijk in India?
A
Het verdrag van Bejing
B
het verdrag van Allahabad
C
De oprichting van de EIC
D
het verdwijnen van de EIC

Slide 11 - Quiz

Wat was een groot verschil tussen India als kolonie en Amerika als kolonie?
A
In India waren er veel meer kolonisten
B
In Amerika waren er veel meer kolonisten
C
In Amerika werden de indianen in het leger gebruikt
D
In india accepteerden de Indiërs het Britse gezag niet

Slide 12 - Quiz

Wat was de directe oorzaak van de grote Opstand in 1857?
A
de indiase soldaten waren ontevreden
B
white men's burden
C
nieuwe wapen van de Britten bevatte dierlijk vet
D
ergenis over de Britse economische uitbuiting

Slide 13 - Quiz

Wat houd de white men's burden in?
A
de Britten moesten alles voor India betalen
B
India leverde geen geld meer op
C
Alle Indiërs moesten zich hetzelfde gaan gedragen als de Britten
D
De Britten voelden zich superieur en wilden hun beschaving opdringen

Slide 14 - Quiz

Wat is een directe oorzaak voor de grote stijging van de Engelse economie?
A
de bevolkingsdaling
B
het onafhankelijk worden van de VS
C
stijging landbouwopbrengsten
D
het ontstaan van de standensamenleving

Slide 15 - Quiz

Eind 18e eeuw kreeg Engeland machines. Hierdoor kon men de Calico wet afschaffen. Wie werden er beschermd door deze wet?
A
fabrikanten
B
de adel
C
de kolonie India
D
de kolonie Amerika

Slide 16 - Quiz

Wat was het verschil tussen de standensamenleving en de klassenmaatschappij?
A
In de standensamenleving kon je opklimmen
B
In de standensamenleving waren de fabriekanten de baas
C
Ik de klassenmaatschappij kon je opklimmen
D
In de klassensamenleving was de adel de baas

Slide 17 - Quiz

Wat was het doel van de Factory Acts?
A
de winst van de fabrieken op te voeren
B
de slechte arbeidsomstandigheden in de fabrieken aan te pakken
C
de macht van de landadel te vergroten
D
de opkomst van de vakbonden te stimuleren

Slide 18 - Quiz

Waarom probeerde fabriekseigenaar Robert Owen de situatie voor de arbeiders te verbeteren?
A
Hij maakte genoeg winst
B
Hij was een echte socialist en kwam op voor de belangen van de liberalen
C
Hij wilde meer macht aan de koloniën geven
D
Hij was zelf fabrieksarbeider geweest en wist hoe slecht ze het hadden

Slide 19 - Quiz

Wat heeft nationalisme met de wereldtentoonstellingen te maken?
A
Op de tentoonstelling lieten koloniën zien dat ze streden voor zelfbeschikking
B
Op de tentoonstelling hielden ze sportwedstrijden tegen elkaars landen
C
Op de tentoonstelling leerden ze over de culturen van de andere landen
D
Op de tentoonstelling konden ze opscheppen over hun land

Slide 20 - Quiz