1.5 woorden

1.5 Woorden
Onthoudstrategieën, framing en oefenen woorden blz. 48
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.5 Woorden
Onthoudstrategieën, framing en oefenen woorden blz. 48

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kent onthoudstrategieën

- oefenen woorden blz. 48

Slide 2 - Slide

Hoe onthoud jij een woord gemakkelijk? Wat is jouw tip?

Slide 3 - Open question

Tips om woorden te onthouden...
  1. Koppel een nieuw woord aan een emotie
  2. Schep goede voorwaarden (geen afleiding)
  3. Visualiseer (gebruik beelden)
  4. Samenhang (andere woorden of context)
  5. Herhaal (minimaal 5 x )

Slide 4 - Slide

Welke manier van onthouden?

In de paragraaf 'Woorden' worden nieuwe woorden altijd binnen een tekst aangeboden.
A
Gebruik emotie
B
Schep de goede voorwaarden
C
Samenhang
D
Herhaal

Slide 5 - Quiz

Welke manier van onthouden?

Schrijf bij de woorden een zin die er goed bij past. Maak er een verdrietige, gekke of vrolijke zin van.

A
Gebruik emotie
B
Schep de goede voorwaarden
C
Visualiseer
D
Samenhang

Slide 6 - Quiz

Welke manier van onthouden?

Schrijf bij elk woord een zin waardoor je de situatie voor je ziet.
A
Gebruik emotie
B
Visualiseer
C
Samenhang
D
Herhaal

Slide 7 - Quiz

Welke manier van onthouden?

Schrijf de woorden en hun betekenis op woordkaartjes. Oefen ze net zo vaak tot je ze niet meer vergeet.
A
Schep de goede voorwaarden
B
Visualiseer
C
Samenhang
D
Herhaal

Slide 8 - Quiz

Welke manier van onthouden?

Sluit je computer af, ga rechtop zitten en leer dan de woorden.
A
Gebruik emotie
B
Schep de goede voorwaarden
C
Visualiseer
D
Samenhang

Slide 9 - Quiz


frequent

Slide 10 - Open question

rekruteren

Slide 11 - Open question


vloeiend

Slide 12 - Open question


de wasem

Slide 13 - Open question


tutoyeren

Slide 14 - Open question


stijf worden van de kou
A
erudiet
B
verkleumen
C
klam
D
fenomenaal

Slide 15 - Quiz


(deel van een) volk, vaak met dezelfde taal en cultuur
A
manen
B
etnische groep
C
secuur
D
gevarieerd

Slide 16 - Quiz

welbespraakt, welsprekend
A
eloquent
B
heroïsch
C
a priori
D
onderscheiding

Slide 17 - Quiz

Rudimentair betekent
A
aannemen
B
nonchalant
C
primitief
D
vloeiend

Slide 18 - Quiz

Erudiet betekent
A
welbespraakt
B
interessant
C
overdreven
D
geleerd

Slide 19 - Quiz

Maak een zin met... 'erudiet(e)'

Slide 20 - Open question

Geef een synoniem van... eloquent

Slide 21 - Open question

Wat is een 'levende taal'?

Slide 22 - Open question

Als ik vraag of ik iemand met 'u' moet aanspreken, vraag ik of ik hem moet...
A
tutoyeren
B
tolereren
C
vuvoyeren
D
vuvuzela

Slide 23 - Quiz

Als ik praat over een 'ingrijpende gebeurtenis', dan bedoel ik dat...

Slide 24 - Open question

Goed of fout: "Ms. Bruns chargeert graag als ze een verhaal vertelt".
A
Deze zin is correct
B
Deze zin is incorrect

Slide 25 - Quiz