Beeldspraak

Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
- synesthesie
- Homerische vergelijking
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
- synesthesie
- Homerische vergelijking

Slide 1 - Slide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. In deze LessonUp komen drie vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor en de personificatie.

Slide 2 - Slide

De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 3 - Slide

"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw."
Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw

Slide 4 - Quiz

"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome."
Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome

Slide 5 - Quiz

De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 6 - Slide

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 7 - Quiz

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 8 - Quiz

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 9 - Quiz

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 10 - Slide

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Synesthesie
Een synesthesie is een een soort beeldspraak waarin twee soorten zintuiglijke waarnemingen met elkaar worden vergeleken. 
Bijvoorbeeld: 
- schreeuwende kleuren
- een scherpe geur
- een warme stem


Slide 13 - Slide

'De muren zijn in een kille kleur blauw geschilderd.'
Is dit een synesthesie?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

'Ik kreeg een berg verwijten van mijn docent wiskunde'
Is dit een synesthesie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

De klas verliet als een kudde olifanten het lokaal.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 16 - Quiz

Ik ben een beetje bang op straat, want het gevaar loert achter elke hoek.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 17 - Quiz

Metoniem
Een metoniem is een vorm van beeldspraak waarin één bepaald aspect van een object wordt gebruikt om het beeld te bepalen. 
Bijvoorbeeld:
- Oranje heeft gisteravond gewonnen van Duitsland.
- Hij kreeg het goud om de hals gehangen.
- Hij heeft net nieuwe Nikes gekocht. 

Slide 18 - Slide

Mijn vader verdient een goede boterham.
Is dit een metoniem?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Homerische vergelijking
Een Homerische vergelijking is een bijzondere soort metafoor, waarin zaken zeer uitgebreid vergeleken worden, soms zelf in meerdere alinea's. 
De Griekse dichter Homerus was de eerste die deze vergelijkingen gebruikte.

Slide 20 - Slide

Opdracht
Maak nu opdracht 1 en 2 uit paragraaf 8: opgroeien (p. 148 handboek en oefenboek). 

Slide 21 - Slide