This lesson contains 10 slides, with text slides.
Bij sommige werkwoorden gebruik je don't of doesn't om een zin ontkennend te maken.
These generators produce electricity. These generators don't produce electricity
The dynamo charges the internal battery The dynamo doesn't charge the internal battery.
Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't! Bij de onderwerpen I,/you,/we/ they gebruik je don't
Na don't en doesn't krijg je het hele werkwoord!
De stam +es
werkwoorden met een s-klank
(kiss, catch, fish)
He catches a pokemon every day.
werkwoorden die eindigen op de letter o
(do, go)
She always goes to school by bus.
werkwoorden die eindigen op een medeklinker + y krijgen -ies
(try, study)
It tries to get away, but it fails.
De stam +s
Alle overige werkwoorden
(play, run, swim, eat)
John runs to his mother.
Sarah eats a lime for breakfast.
Vraagzinnen
Bij he/she/it gebruik je does+hele ww
Does John run to his mother?
Bij I,you,we,they gebruik je do+hele ww
Do cats swim?
Ontkenningen
Bij he/she/it gebruik je doesn't + hele ww
Bij I,you, we, they gebruik je don't + hele ww
John doesn't run to this mother
Cats don't swim