Les 6: bacteriën

Les 6: bacteriën
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 6: bacteriën

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
  • Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 2 - Slide

Inhoud
- herhalingsopgave
- lesstof
- opgave bacteriën
- filmpje

Slide 3 - Slide

Ontstaan in een paddenstoel sporen?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste woorden.
Gisten zijn eencellige/veelcellige schimmels en planten zich voort door sporen/deling.
A
eencellige + sporen
B
eencellige + deling
C
veelcellige + sporen
D
veelcellige + deling

Slide 5 - Quiz

Paddenstoelen hebben een functie bij de voortplanting van eencellige schimmels.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding zie je een paddenstoel. Sommige delen zijn genummerd.

Vul de namen in bij de bijbehorende nummers.

Slide 7 - Open question

Zijn meercellige schimmels opgebouwd uit schimmeldraden?

A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Tinea pedis
Aandoening waarbij de huid tussen de tenen ontstoken is. Meestal begint de aandoening tussen de vierde en vijfde teen met jeuk, roodheid, schilfering en soms kloven. Als allergische reactie kunnen in bijzondere gevallen plotseling blaasjes aan de handpalmen en vingers optreden.

De aandoening die in het artikel is beschreven, wordt veroorzaakt door een schimmelinfectie.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Een schimmel kan ons beter, maar ook ziek maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Bacteriën
Zonder microscoop zie je ze niet, maar ze zijn overal: bacteriën. Ook je eigen lijf zit er vol mee. Alleen al in je mond leven ongeveer 25× zo veel bacteriën als er mensen leven op aarde.

Slide 11 - Slide

Bouw
Bacteriën zijn prokaryoten: eencellige organismen zonder celkern. Prokaryoten zijn erg klein. Zelfs zo klein dat je ze onder een lichtmicroscoop alleen ziet als puntjes of streepjes (zie afbeelding 1). Om bacteriën goed te bestuderen is een elektronenmicroscoop nodig (zie afbeelding 2). Deze microscoop kan een paar honderdduizend keer vergroten.

Slide 12 - Slide

Voortplanting
Bacteriën planten zich voort door celdeling. Er ontstaan dan twee kleinere cellen (zie afbeelding). Deze groeien tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel. Bacteriën kunnen zich erg snel voortplanten. Onder gunstige omstandigheden kunnen sommige bacteriën zich elke twintig minuten delen.

Slide 13 - Slide

Nut en schade
Bacteriën komen overal voor. Op en in je lichaam leven miljarden bacteriën. Vooral je darmen zitten er vol mee. Deze bacteriën helpen je lichaam bij het verteren van je voedsel, zodat je darmen de voedingsstoffen kunnen opnemen. Een laagje bacteriën op je huid beschermt je tegen ziekteverwekkers.
De meeste soorten bacteriën voeden zich met dode resten van organismen. In de bodem ruimen bacteriën de resten van dode organismen op. Hierbij komen voedingsstoffen vrij die planten kunnen opnemen. Ons voedsel bestaat vaak uit resten van organismen, zoals fruit, groenten en vlees. Hierop kunnen bacteriën goed leven. Daardoor kan het voedsel bederven.

Slide 14 - Slide

Schadelijke bacteriën
Naast veel nuttige soorten bacteriën kunnen ook schadelijke bacteriën in je lichaam terechtkomen en daar ziekten veroorzaken. Voorbeelden van bacteriële infectieziekten zijn cholera, longontsteking, oorontsteking, tuberculose en blaasontsteking. Bacteriële infectieziekten kunnen worden bestreden met antibiotica, bijvoorbeeld penicilline.

Slide 15 - Slide

Biotechnologie
Net als schimmels worden ook bacteriën gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen, bijvoorbeeld yoghurt en zuurkool (zie afbeelding). Yoghurt wordt gemaakt van melk waaraan bacteriën worden toegevoegd. De bacteriën zetten een deel van de melk om in melkzuur. Daardoor krijg je zure yoghurt. Zuurkool wordt gemaakt van witte kool. De bacteriën maken de harde kool zacht en een beetje zuur.

Slide 16 - Slide

Kies het juiste antwoord.

Het beeld van foto 1 zie je met een elektronenmicroscoop/lichtmicroscoop.

Het beeld van foto 2 zie je met een elektronenmicroscoop/lichtmicroscoop.
A
foto 1 lichtmicroscoop / foto 2 elektronenmicroscoop
B
foto 1 elektronenmicroscoop / foto 2 lichtmicroscoop

Slide 17 - Quiz

Een bacterie bestaat uit een cel/een orgaan/meerdere cellen.
A
een cel
B
een orgaan
C
meerdere cellen

Slide 18 - Quiz

Een bacterie kun je met het blote oog wel/niet zien.
A
wel
B
niet

Slide 19 - Quiz

Bacteriën planten zich voort door ...
A
zaden
B
deling
C
sporen

Slide 20 - Quiz

Bacteriën kunnen zich langzamer/sneller voortplanten dan dieren.
A
langzamer
B
sneller

Slide 21 - Quiz

In de bodem ruimen bacteriën de resten van dode organismen op.
Leg uit dat dit goed is voor planten.

Slide 22 - Open question

Geef twee voorbeelden van nuttige bacteriën in en op je lichaam.

Slide 23 - Open question

In de natuur kunnen bacteriën zich voeden met een dode vis in het water. Bacteriën kunnen zich ook voeden met dode vis in een supermarkt.
Leg uit waardoor dat laatste schadelijk is voor mensen.

Slide 24 - Open question

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit waarschuwt bij warm weer voor het bederven van voedsel en voedselinfecties.
Voedingsmiddelen die in de koelkast horen, mogen bij warm weer alleen zo kort mogelijk buiten de koelkast liggen.
Leg dat uit.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Lees de tekst ‘Bacteriën kweken’ op slide 26.
Als je je vinger net op de voedingsbodem hebt gedrukt, zie je nog niks op de voedingsbodem.

Waardoor kun je de bacteriën op je vinger niet zien?

Slide 27 - Open question

Lees de tekst ‘Bacteriën kweken’ op slide 26.
Na enkele dagen in de broedstoof zie je gekleurde plekjes ontstaan in het petrischaaltje.

Hoe komt dat?

Slide 28 - Open question

Lees de tekst ‘Bacteriën kweken’ op slide 26.
De voedingsbodem in het petrischaaltje bevat veel voedsel.

Waar is dit voedsel voor nodig?

Slide 29 - Open question

Lees de tekst ‘Bacteriën kweken’ op slide 26.
Vera zet een petrischaaltje met vingerafdruk in een broedstoof bij 37 °C. Milou zet het schaaltje met vingerafdruk op de vensterbank. Daar is het 20 °C.

Bij wie zijn het eerst bacteriekolonies te zien? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open question

Bepaalde bacteriën kunnen zich elk halfuur delen. Uit één bacterie zijn na een halfuur dan twee bacteriën ontstaan. In de afbeelding is deze deling getekend.

Hoeveel bacteriën zijn er na 1,5 uur? En hoeveel na 3,5 uur?

Slide 31 - Open question

Elk halfuur verdubbelt het aantal bacteriën. In het laatste uur komen er dus veel meer bacteriën bij dan in het eerste uur.

Schat hoeveel bacteriën er zijn na tien uur.
A
ongeveer 2000 bacteriën
B
ongeveer 16 000 bacteriën
C
ongeveer 1 000 000 bacteriën

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Lees de tekst ‘Ieder mens zit vol bacteriën’ op slide 33.

In welk orgaanstelsel leven de meeste bacteriën?
A
in het ademhalingsstellsel
B
in het bloedvatenstelsel
C
in het verteringsstelsel
D
op de huid

Slide 34 - Quiz

Lees de tekst ‘Ieder mens zit vol bacteriën’ op slide 33.

Na een behandeling met antibiotica kun je last krijgen van ziekmakende bacteriën die diarree veroorzaken.

Leg dat uit.

Slide 35 - Open question

Lees de tekst ‘Ieder mens zit vol bacteriën’ op slide 33.

De ontlasting (poep) van een mens bestaat voor ongeveer de helft van het gewicht uit bacteriën. Bacteriën in je lichaam moeten zich dan ook snel voortplanten om nieuwe goede darmbacteriën te maken. De manier van voortplanten van bacteriën is hiervoor erg geschikt.

Leg uit dat bacteriën zich sneller kunnen voortplanten dan schimmels.

Slide 36 - Open question

Als de omstandigheden goed zijn, kan één bacterie na twaalf uur al 68 miljard nakomelingen hebben (zie afbeelding). Na enkele dagen zou de aarde bedekt zijn met die bacterie.

Leg uit dat een bacterie zich in de werkelijkheid niet zo snel voortplant als in deze grafiek.

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide

Lees de tekst ‘Medisch-microbiologisch analist’ op slide 38.

Hoe kan een medisch-microbiologisch analist ziekteverwekkende bacteriën in urine voor het blote oog zichtbaar maken?

Slide 39 - Open question

Lees de tekst ‘Medisch-microbiologisch analist’ op slide 38.

Bacteriën gaan dood bij 100 °C (het kookpunt van water).

Leg dat uit.

Slide 40 - Open question

Lees de tekst ‘Medisch-microbiologisch analist’ op slide 38.
Er zijn verschillende typen antibiotica: breedspectrum en smalspectrum. Een breedspectrum-antibioticum werkt tegen meerdere soorten bacteriën tegelijk. Smalspectrum-antibiotica werken alleen tegen één bacteriesoort.
Wat is het nadeel van een breedspectrum-antibioticum?

Slide 41 - Open question

Lees de tekst ‘Medisch-microbiologisch analist’ op slide 38.

Leg uit waarom het belangrijk is dat Noa uitzoekt welke bacteriesoort de infectie heeft veroorzaakt.

Slide 42 - Open question

Slide 43 - Video