Oefenen met TV 8: Burgers & Stoommachines

Ronde 1: 
wat moet je van TV8 wel en niet kennen? 


(dient als voorbeeld, geldt natuurlijk ook voor andere tijdvakken!) 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ronde 1: 
wat moet je van TV8 wel en niet kennen? 


(dient als voorbeeld, geldt natuurlijk ook voor andere tijdvakken!) 

Slide 1 - Slide

Wat moet je weten?
A
De industriële revolutie = de ingrijpende verandering van productiemethode
B
In 1830 kwam de eerste spoorlijn tussen de textielstad Manchester en de havenstad Liverpool

Slide 2 - Quiz

Wat moet je weten?
A
De liberaal John Stuart Mill vond dat de vrijheid van het individu alleen kon worden beperkt om te voorkomen dat anderen schade leden
B
Liberalen vonden de vrijheid van burgers belangrijk, ook op economisch gebied.

Slide 3 - Quiz

Wat moet je weten?
A
Door de nieuwe grondwet in 1848 door Thorbecke kreeg NL een parlementair stelsel
B
Door het districtenstelsel in G-B gingen de verkiezingen telkens tussen twee partijen: de conservatieven en de liberalen.

Slide 4 - Quiz

Wat moet je weten?
A
Om de Duitse nationalisten tevreden te stellen begon Bismarck in 1884 met de bezetting van Namibië.
B
Het modern imperialisme ontstond door een hang naar grondstoffen, afzetmarkten en Europese superioriteit.

Slide 5 - Quiz

Ronde 2:
Test je kennis over tijdvak 8: burgers en stoommachines

Slide 6 - Slide

Tussen de Industriële Revolutie en de opkomst van verschillende emancipatiebewegingen in de negentiende eeuw bestaat een oorzakelijk verband. Leg dit verband uit met een voorbeeld van een emancipatiebeweging uit de negentiende eeuw.

Slide 7 - Open question

In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme.
Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken?
A
een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid voor de handel.
B
een monarchie met eenheid van godsdienst en economische vrijheid.
C
een republiek met vrije verkiezingen en een geleide economie.
D
een veelvolkerenstaat met een sterke vorst en hoge invoerrechten.

Slide 8 - Quiz

De belangrijkste Nederlandse politicus in de 19e eeuw was Johan Rudolph Thorbecke.
Wat klopt over Thorbecke?
A
Hij gaf leiding aan de liberalen in de Tweede Kamer en zorgde ervoor dat koning Willem II moest aftreden
B
Hij gaf leiding aan het verzet tegen de koning en richtte de eerste politieke partij op.
C
Hij maakte een nieuwe, conservatieve grondwet en werd minister.
D
Hij maakte een nieuwe, liberale grondwet en werd regeringsleider.

Slide 9 - Quiz

Tussen 1750 en 1850 kwamen er in Groot-Brittannië allerlei vernieuwingen in de
landbouw. Welke voor- en nadelen had dit voor de bevolking?
A
Voordeel: betere werkomstandigheden, nadeel: lagere lonen in de landbouw.
B
Voordeel: bevolkingsgroei, nadeel: prijsstijgingen
C
Voordeel: grotere voedselproductie, nadeel: minder werk in de landbouw.
D
Voordeel: nieuwe banen in de techniek, nadeel: voedsel werd duurder.

Slide 10 - Quiz

Er werd rond 1800 veel geld geïnvesteerd in de bouw van gloednieuwe fabrieken met
dure stoommachines. Waarom gebeurde dat het eerst in Groot-Brittannië?
A
Daar woonden handige uitvinders die de stoommachine geschikt maakten voor allerlei toepassingen
B
De stijgende voedselproductie in Groot-Brittannië bracht daar veel geld op dat geïnvesteerd kon worden.
C
Hier werd veel geld verdiend met het veroveren van koloniale gebieden met grondstoffen en afzetmarkten.
D
In Groot-Brittannië had de regering veel geld over voor het versterken van de economie.

Slide 11 - Quiz

In de nieuwe fabrieken waren de werkomstandigheden slecht.
Welke bewering over deze werkomstandigheden is juist?


A
De fabriekseigenaren deden hun best om de arbeiders te lokken met goed salaris en prima huisvesting.
B
De stadsbevolking was niet gewend aan het harde langdurige werk en daarom vluchtten velen van hen naar het platteland.
C
Voor de nieuwe arbeiders, die vaak van het platteland kwamen, was het een enorme schok dat ze zulke lange dagen moesten maken.
D
Voor veel mannen, vrouwen en kinderen was het normaal dat ze allemaal moesten meewerken voor een laag loon.

Slide 12 - Quiz

In de Tijd van Ontdekkers en Hervormers waren vanuit Europa al veel gebieden gekoloniseerd.
Waarom gingen Europese landen in de loop van de negentiende eeuw opnieuw gebieden koloniseren?
A
Door de bevolkingsgroei was er behoefte aan gebiedsuitbreiding voor emigranten uit Europa.
B
Door de bevolkingsgroei was er een tekort aan voedsel; daarom waren meer plantages nodig.
C
Door de industriële revolutie ontstonden conflicten die in de kolonies werden uitgevochten.
D
Door de industriële revolutie was er een groeiende behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten.

Slide 13 - Quiz

Bekijk de afbeelding. De persoon op de afbeelding is aan
zijn helm en snor te herkennen als Wilhelm II, keizer van
Duitsland van 1888 tot 1918
Met welk doel kan deze prent zijn gebruikt in de media?
A
Als kritiek op de agressieve politiek van Duitsland om heel Afrika in bezit te nemen.
B
Als kritiek op de agressieve politiek van Groot-Brittannië om Duitsland te verhinderen kolonies te veroveren.
C
Als regeringspropaganda in landen die in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) tegen Duitsland vochten.
D
Als regeringspropaganda van Duitsland voor het recht van Duitsland om meer koloniale gebieden op te eisen.

Slide 14 - Quiz

In de negentiende eeuw organiseerden de christelijke kiezers zich in confessionele
partijen ARP en RKSP. Waarom werkten deze partijen samen bij de Schoolstrijd?
A
Beide partijen vonden dat op school meer aandacht moest zijn voor het Rooms-Katholieke geloof.
B
Beide partijen wilden dat ook niet-openbare scholen door de overheid moesten worden betaald.
C
In beide partijen vonden veel leden dat de openbare school een christelijk karakter moest hebben.
D
In beide partijen waren veel aanhangers van het openbaar onderwijs te vinden.

Slide 15 - Quiz

In de Tijd van Burgers en Stoommachines kwamen ook vrouwen op voor hun rechten. Maar daarbij was wel verschil tussen arbeidersvrouwen en vrouwen uit de betere kringen.
Voor welke rechten kwamen de dames uit betere kringen vooral op?
A
Zij wilden dat er een verbod kwam op vrouwenarbeid voor dames uit de betere kringen.
B
Zij wilden dat er meer typische vrouwenberoepen werden gecreëerd om meisjes een beter inkomen te kunnen geven.
C
Zij wilden dat meisjes ook stemrecht kregen en kans op een opleiding voor een echt beroep.
D
Zij wilden vrouwenkiesrecht en dat er evenveel vrouwen als mannen lid zouden kunnen worden van de Tweede Kamer.

Slide 16 - Quiz

Ronde 3:

spotprenten

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Bekijk de afbeelding.
De slang heeft het gezicht van de koning van België, koning Leopold II. Hij verstrikt een Congolees op de afbeelding. Deze werkt op de rubber-plantages. Leg uit wat deze afbeelding met het begrip ‘modern imperialisme’ te maken heeft. Verwijs in je antwoord naar elementen uit de bron.
Klaar? Vul je K.A. format volledig in t/m K.A. 36. Lever je format (volledig ingevuld t/m 36!) via Classroom in.

Slide 19 - Open question