022 H8.14 t/m H8.22

Welkom
4 HAVO ECON.1  ||  2020-2021
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 HAVO ECON.1  ||  2020-2021

Slide 1 - Slide

Programma
  • Nakijken
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Nakijken t/m hH8.13

Slide 3 - Slide

Vragen?

Slide 4 - Slide

Hoe heb je je huiswerk gemaakt?
A
B
C

Slide 5 - Quiz

Herhaling

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Participatiegraad
Participatiegraad is het aantal mensen tussen de 15 en AOW-leeftijd die werken of opzoek zijn naar werk → in een percentage

Slide 9 - Slide

Participatiegraad

Slide 10 - Slide

Bedrijfspensioen
Als aanvulling op mijn AOW kun je pensioen opbouwen. 
Afhankelijk van:
  • hoe lang je werk hebt
  • hoeveel premie je hebt betaald

Slide 11 - Slide

Bedrijfspensioen
  • Premie die je afdraagt wordt belegd. Beleggingsmaatschappijen moeten dus rekening houden met risico. 
  • Over pensioenpremie betaal je geen belasting. 
  • Als je je pensioen later uitbetaald krijgt betaal je wel belasting → ruilen over tijd. 

Slide 12 - Slide

Beleggen
  • Beleggen in aandelen en obligaties
  • Bij het kopen van aandelen wordt ik mede-eigenaar van een bedrijf. 
  • Ik mag mij dus bemoeien met het bedrijf en ik krijg een gedeelte van de winst (dividend). 

Slide 13 - Slide

De koers
  • De koers van een aandeel is de prijs waarvoor het verhandeld wordt.
  • Als het goed gaat met het bedrijf zal de koers van het aandeel stijgen. 
  • Als het slecht gaat zal de koers dalen.

Slide 14 - Slide

De koers
Koers winst of verlies + dividend bepalen het rendement van het aandeel. 

https://www.iex.nl/Aandeel-Koers/24479/Ajax.aspx 

Slide 15 - Slide

Obligaties
  • Je kunt ook kiezen voor obligaties. Je leent dan geld aan een bedrijf of de overheid.
  • De looptijd en rente staan vast.
  • Je hebt dus meer zekerheid over het rendement.
  • Lage rente op spaarrekening zorgt voor meer vraag naar obligaties.

Slide 16 - Slide

  • Waardevaste uitkering

  • Hoogte uitkering stijgt mee met de inflatie
  • Dus als de inflatie 2% is stijgt mijn uitkering ook met 2%.
  • Dus mijn koopkracht blijft hetzelfde.

  • Welvaartsvast

  • Hoogte uitkering stijgt mee met hoogte van inkomens. 
  • Dus als de lonen gemiddeld 4% stijgen stijgt mijn uitkering ook met 4%. 

Slide 17 - Slide

Gevolgen dalende rente
  • rente daalt → vraag naar aandelen stijgt → aandelen duurder

  • rente daalt → bedrijven betalen minder rente → winst stijgt → aandelen worden aantrekkelijker → aandelen duurder

  • rente daalt → gezinnen sparen minder → gezinnen geven meer uit → bedrijven maken meer winst → aandelen aantrekkelijker → aandelen duurder

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Maken t/m H8.22
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd --> bespreken MC vragen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Aan de slag
Maken t/m H8.22
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 24 - Slide