In de 19e eeuw hadden in Nederland alleen rijke mannen kiesrecht, bijvoorbeeld ondernemers, advocaten en artsen. Zij stemden bij verkiezingen meestal op liberalen, die voor een vrij economie waren tegen bemoeienis van de overheid.
Er kwamen steeds meer mensen die vonden dat werknemers beschermd moesten worden tegen uitbuiting door de werknemers.
Rond 1850 ontstond in Europa het socialisme, een beweging die opkwam voor de arbeiders.