Taal Thema 5 Les 20

Taal Les 20
Ik herhaal de verwijswoorden die, dat en wat. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal Les 20
Ik herhaal de verwijswoorden die, dat en wat. 

Slide 1 - Slide

timer
2:00
Bij deze woorden gebruik ik het verwijswoord 'die'.

Slide 2 - Mind map

timer
2:00
Bij deze woorden gebruik ik het verwijswoord 'dat'.

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

De jongen ... op de vulkaan loopt, is een beetje bang.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 5 - Quiz

Het meisje ... hem volgt, doet dat met knikkende knieën.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 6 - Quiz

De vulkaan braakte wolken as uit, ... er dreigend uitziet.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 7 - Quiz

De lava ... in de vulkaan borrelt, hoor je goed.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 8 - Quiz

Lava is het heetste ... je je bedenken kunt.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 9 - Quiz

De vulkaan rookt al jaren continu, ... een geruststellende gedachte moet zijn.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 10 - Quiz

Wat wil ik nog extra herhalen voor de toets? 

Slide 11 - Slide

Ik kan van een werkwoord een voltooid deelwoord maken.
Ja, ik wil extra uitleg.
Nee, ik beheers dit doel.

Slide 12 - Poll

Ik kan het onderwerp, de persoonsvorm en het gezegde herkennen in een zin.
Ja, ik wil extra uitleg.
Nee, ik beheers dit doel.

Slide 13 - Poll

Ik kan benoemen of een zin in voltooide of onvoltooide tijd staat.
Ja, ik wil extra uitleg.
Nee, ik beheers dit doel.

Slide 14 - Poll

Ik kan de verwijswoorden die, dat en wat gebruiken in een zin.
Ja, ik wil extra uitleg.
Nee, ik beheers dit doel.

Slide 15 - Poll