T1 Verbranding+ademhaling B3 Ademhalingsstelsel

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 1 Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Slide

Pak je boek en telefoon

Slide 2 - Slide

Herhaling B2

Slide 3 - Slide

Wat heb je nodig voor verbranding?

Slide 4 - Open question

Wat onstaat er naar verbranding?

Slide 5 - Open question

In welke organismen vindt verbranding plaats?

Slide 6 - Open question

Waarmee kun je CO2 aantonen?
A
Regenwater
B
Kalkwater
C
Teststrip
D
Lamp

Slide 7 - Quiz

Waarvoor wordt energie gebruikt?

A
Beweging
B
Lichaamstemperatuur
C
Groei

Slide 8 - Quiz

Hoe komen we aan zuurstof?

A
Drinken: via water
B
Eten: via voedsel
C
Ademen: via lucht

Slide 9 - Quiz

Hoe komen we aan brandstof?

A
Drinken: via water
B
Eten: via voedsel
C
Ademen: via lucht

Slide 10 - Quiz

Wat doen we met water?

A
Uitscheiding: via urine
B
Uitscheiding: via zweten
C
Uitscheiding: via uitademen

Slide 11 - Quiz

Waar onstaat CO2?

A
In de longen
B
In het bloed
C
In alle cellen waar verbranding plaatsvindt
D
In dode cellen

Slide 12 - Quiz

Wat doen we met CO2?

A
Uitscheiding: via urine
B
Uitscheiding: via zweten
C
Uitscheiding: via uitademen

Slide 13 - Quiz

Leg je telefoon in de telefoontas

Slide 14 - Slide

Weetje van de dag
Energie hebben is leeftijdsafhankelijk!

Slide 15 - Slide

Basisstof 3 Ademhalingsstelsel

Slide 16 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 17 - Slide

De weg van ingeademde lucht
  • neusholte
  • mondholte 
  • keelholte 
  • luchtpijp
  •  bronchiën
  • luchtpijptakjes
  • longblaasjes

Slide 18 - Slide

Neus en mondholte
  • neusharen (vuiltjes tegenhouden)
  • slijmvlies (warm en vochtig maken, stof opvangen)
  • trilharen (slijm met vuiltjes verplaatsen)
  • ruiken / waarschuwen 


Inademen via de neus is beter dan via
 de mond

Slide 19 - Slide

Keelholte
  • strottenhoofd (stembanden)
  •  huig (afsluiten keelholte – neusholte)
  • strotklepje (afsluiten keelholte – luchtpijp)
  • hoesten 


Wat gebeurt er bij verslikken?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes
  • Kraakbeenringen (versteviging)
  • Kleinste luchtpijptakjes hebben geen                                       kraakbeen  maar spiertjes
  • Bij astma trekken deze zich samen: 
  1.  takjes vernauwen zich
  2.  minder lucht naar longblaasjes
  3.  benauwdheid

Slide 22 - Slide

Longblaasjes

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Aan de slag

  • Lees basisstof 3 goed door.
  • Markeer de belangrijkste tekst/woorden.
  • Maak dan 1 t/m 10.


timer
5:00

Slide 25 - Slide

Noteer in je agenda!

Huiswerk voor de volgende les:
Lees basisstof 3
Maak 1 t/m 10

Slide 26 - Slide

Afsluiten

  • Noem de weg waarlangs lucht gaat.

Slide 27 - Slide

SUCCES!!

Slide 28 - Slide

Herhaling en afsluiten
  • Noem de weg waarlangs lucht gaat.
  • Waarmee is de luchtpijp verstevigd?
  • Uit welke twee typen cellen bestaan de wanden van de luchtwegen?
  • Noem drie voordelen van ademhalen door de neus

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide