Wat is de goede volgorde?
1 De stoommachine zorgde ervoor dat de machines altijd konden blijven draaien.
2 Weefgetouwen pasten niet meer in de huiskamer.
3 De eerste fabrieken werden gebouwd.
4 De bevolking groeide. De vraag naar stoffen werd hoger.
5 Er werden weefmachines bedacht om sneller te kunnen weven.
6 Mens- of waterkracht was niet voldoende en onbetrouwbaar.