H2/V2 - Woordenschat h3

Woordenschat

 

 

Beeldspraak

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat

 

 

Beeldspraak

Slide 1 - Slide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 2 - Slide

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zij heeft een hart van goud
Zo rood als een kreeft

Slide 3 - Slide

Je kamer ziet eruit ALS
een zwijnenstal.

Slide 4 - Slide

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Slide 5 - Slide

Je kamer is
een zwijnenstal.

Slide 6 - Slide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

het gevaar loerde op elke hoek van de straat
schreeuwende kleuren
papier is geduldig

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Huiswerk volgende les
h.1 WOORDENSCHAT (blz. 21 + 22)
opdr. 1 t/m 3 maken
de theorie leren (deze les)
 

Slide 10 - Slide

Noem drie dingen die je deze les hebt geleerd?

Slide 11 - Open question

Wat vind je nog onduidelijk?

Slide 12 - Open question