H1.3 Woordenschat

Je leert deze week....

Vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Je leert deze week....

Vergelijkingen, metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • We beginnen met 10 minuten lezen
  • Vragen over de weektaak?
  • Quiz over beeldspraak. Woordenschat H1
  • Aan de slag: huiswerk of boekopdracht of lezen
  • Les afsluiten

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Weektaak
Zijn er op dit moment vragen over de weektaak?

Slide 4 - Slide

Wat is beeldspraak?
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 7 - Quiz

Is dit letterlijk of figuurlijk bedoeld?

Zij sprong een gat in de lucht na het horen van de uitslag.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
Altijd het woordje 'als'
D
HUH? watte? Weet het niet meer... :(

Slide 9 - Quiz

Beeldspraak
Je gebruikt het beeld om een mens, dier of ding te verduidelijken, om het meer kracht te geven. Beeldspraak is altijd figuurlijk bedoeld. 
Vergelijkingen, 
metaforen en 
personificaties 
zijn vormen van beeldspraak.

Slide 10 - Slide

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 12 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 13 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik.

A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Iedereen gebruikt metaforen, ook in de politiek! Luister naar Zondag met Lubach en zoek de metaforen

Slide 16 - Slide

Wat weet je nu?


1. Figuurlijk taalgebruik:
vergelijking, personificatie, metafoor 
2. Beeldspraak herkennen in muziekteksten, gedichten, boeken, gesproken taal enz.

Slide 17 - Slide

Tot volgende week!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 18 - Slide