Past simple vs present perfect

We hebben onze kleren
gewassen
1 / 19
next
Slide 1: Mind map
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

We hebben onze kleren
gewassen

Slide 1 - Mind map

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Iets moet nog gebeuren
B
Iets op een specifiek moment is gebeurd
C
Het is in het verleden gebeurd, niet belangrijk wanneer

Slide 2 - Quiz

Present perfect
Iets is in het verleden gebeurd, niet belangrijk wanneer 
Iets is in het verleden begonnen, is nog bezig (for/since)
Iets is nog (net) niet gebeurd (yet)
Iets is in het verleden gebeurd, nu resultaat 

We have washed our clothes (and now they're clean)

Slide 3 - Slide

Vorm
  • Have of has (he / she / it) + voltooid deelwoord
  • Voltooid deelwoord:
  1. regelmatig: werkwoord + ed  (have finished)
  2. onregelmatige vorm: CB p. 149, 3e rijtje (have seen)

Slide 4 - Slide

Gisteren hebben we
onze kleren gewassen

Slide 5 - Mind map

Wanneer gebruik je de past simple
A
Iets is in het verleden gebeurd, belangrijk wanneer
B
Iets was gisteren even aan de gang
C
Iets moet nog gebeuren

Slide 6 - Quiz

Past simple
Iets is in het verleden gebeurd, belangrijk wanneer
VB: yesterday, last week, a year ago
Yesterday we washed our clothes

Slide 7 - Slide

Vorm
1. regelmatig: werkwoord + ed  (finished)
2. onregelmatige vorm: CB p. 149, 2e rijtje (saw)
Vraagzin: Did + hele ww (Did you finish your homework?)
Ontkennend: Didn't + hele ww (No, I didn't finish my homework)

Slide 8 - Slide

Last week I ____ for a test
A
was studying
B
studyd
C
studied
D

Slide 9 - Quiz

I ______ my sister when I was young
A
don't like
B
didn't like
C
wasn't liking

Slide 10 - Quiz

____ you ____ (see) your friends last summer?

Slide 11 - Open question

Ik at te veel paaseitjes op zondag

Slide 12 - Open question

Write down what
you did yesterday

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Last week I studied for a test
A
present perfect
B
past simple
C
D

Slide 15 - Quiz

He hasn't eaten anything yet
A
present perfect
B
past simple

Slide 16 - Quiz

I ______ my sister when I was young
A
don't like
B
didn't like
C
wasn't liking

Slide 17 - Quiz

____ your sister ____ that new movie already?
A
Has seen
B
Does see
C
Did see

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen de past simple & de present perfect?

Slide 19 - Open question