Nikolaus und Ruprecht 2

Deutsch
Trede 7 - Lektion 10 
Jaren aangeven
Nikolaus und Ruprecht
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Deutsch
Trede 7 - Lektion 10 
Jaren aangeven
Nikolaus und Ruprecht

Slide 1 - Slide

Diese Stunde 
Weißt du noch? 
Die Ziele
Lernen: die Jahre 
Lernen: Nikolaus und Ruprecht 
SO inplannen
Schluss 

Slide 2 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 3 - Drag question

Ich habe es Anna __________.
A
gefragen
B
gefragd
C
gefragt
D
gefragdt

Slide 4 - Quiz

Wir haben eine lange Pause ________.
A
gemachen
B
gemacht
C
gemachd
D
gemachdt

Slide 5 - Quiz

Wir sind zur Schule __________.
A
gegangen
B
gegangt
C
gegand
D
gegandt

Slide 6 - Quiz

So sagt man..
Maanden/jaren (verbinding met 'im')
Im Dezember 
Er is im Jahre 1997 geboren. (of: Er ist 1978 geboren.)

Dagen/data (verbinding met 'am')
am Donnerstag
Sie ist am 5. Juli geboren. (let op de punt na het getal)

Van..tot (verbinding met 'vom..bis..zum'):
Wir sind vom 19. März bis zum 7. April in Berlin. 


Slide 7 - Slide

Was weißt du schon? 
6 december
5 december
Ruprecht
Piet
Kinderen zetten hun schoen, maar krijgen alleen cadeautjes als hun schoenen netjes en gepoetst zijn.
Kinderen zetten hun schoen en laten een wortel voor het paard achter of een verlanglijstje. 
Komt met de stoomboot

Slide 8 - Drag question

6

Slide 9 - Video

00:09
Der Weihnachtsmann is...
A
...Sinterklaas
B
...de kerstman

Slide 10 - Quiz

00:30
In zijn hand heeft hij...
A
brood
B
appels
C
boek
D
brood, appels óf een boek

Slide 11 - Quiz

00:40
Waar begint het verhaal van Sinterklaas?
A
In Legende
B
in Myra (nu Demre), Turkije
C
in Nederland
D
in Duitsland

Slide 12 - Quiz

00:50
Welke uitspraak is NIET waar?
A
Hij was een bisschop in de 3e eeuw
B
Hij handelde in noten
C
Hij zou wonderen verricht hebben
D
Hij hielp mensen in nood

Slide 13 - Quiz

01:08
Wahr oder nicht wahr? Een vader wilde zijn dochter als prostituee laten werken, maar toen gooide Sinterklaas goud door het raam en zo begon het verhaal van de cadeautjes.
A
wahr
B
nicht wahr

Slide 14 - Quiz

01:30
Wahr oder nicht wahr? Eerst werden de cadeaus gegooid naar kinderen, maar doordat kleine kinderen niet konden vangen, stopte Sinterklaas ze in schoenen.
A
wahr
B
nicht wahr

Slide 15 - Quiz

4

Slide 16 - Video

00:39
Welke verschillen en overeenkomsten zie je met de Nederlandse Sinterklaas en Piet?

Slide 17 - Open question

00:49
Er werd gezegd: ''Immer (=altijd) bepackt mit Geschenken und dem goldenen Buch, der Rute und vielen guten Wörter für die Kinder.'' Wat betekent dit?

Slide 18 - Open question

01:26
Wahr oder nicht wahr? Nikolaus en Ruprecht werken volgens een tijdsplan, waarbij ze bij elk huis apart langsgaan.
A
wahr
B
nicht wahr

Slide 19 - Quiz

02:04
Wat zijn twee hobby's van David?

Slide 20 - Open question

Inplannen Duits SO
V1F: Maandag 12 december 3e uur of donderdag 15 december 5e uur
V2A: Donderdag 1 december 3e  uur of donderdag 8 december 3e uur
V2B: Vrijdag 2 december  3e uur of woensdag 7 december 6e uur
V2C: Vrijdag 2 december 5e uur of donderdag 8 december 4e uur
V2D: Maandag 5 december 2e uur of woensdag 7e december 2e uur
V2E: Vrijdag 7 december 4e uur of vrijdag 16 december 4e uur 
V2F: Woensdag 14 december 5e uur of maandag 21 december uur

Slide 21 - Slide

Wat heb je geleerd over Nikolaus en Ruprecht?

Slide 22 - Open question