Nederlands open dag 1

Welkom in het vaklokaal van Nederlands
Ga even zitten en doe mee met de quiz. Je krijgt tien vragen over de Nederlandse taal. Voor de winnaar hebben we een kleine verrassing.
Veel succes!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom in het vaklokaal van Nederlands
Ga even zitten en doe mee met de quiz. Je krijgt tien vragen over de Nederlandse taal. Voor de winnaar hebben we een kleine verrassing.
Veel succes!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

startvraag

Vind jij Nederlands moeilijk?
A
nee
B
ja
C
soms
D
alleen spelling

Slide 3 - Quiz

vraag 1: teksten

Wat voor een soort tekst is dit?

A
gedicht
B
gebruiksaanwijzing
C
krantenartikel
D
voorleesboek

Slide 4 - Quiz

vraag 2: een uitdrukking

Zo gezond als een ...
A
vis
B
hond
C
kip
D
pauw

Slide 5 - Quiz

vraag 3: spelling

Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
portomonnee
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 6 - Quiz

vraag 4: woordenschat
Hoe noem je een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis?

A
gezegde
B
synoniem
C
alinea
D
afbeelding

Slide 7 - Quiz

vraag 5: lezen
Uit welke boekenserie komt deze illustratie?
A
Hugo
B
Het leven van een loser
C
Niek de Groot
D
Dagboek van een muts

Slide 8 - Quiz

vraag 6: uitdrukking Wat betekent:
Je ziet er
bedrukt uit?
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 9 - Quiz

vraag 7: grammatica
In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 10 - Quiz

vraag 8: gesprekken
Hoe noem je
wat iemand ergens van vindt?
A
interview
B
doorvragen
C
feit
D
mening

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

vraag 9: grammatica
Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels

Slide 13 - Quiz

vraag 10: spelling

Wat is hier NIET aan de hand?



A
Dit zijn Nederlandse verkeersborden.
B
Dit is een doodlopende weg.
C
Het parkeerverbod is in de hele straat geldig.
D
In deze straat krijgt iedereen geld.

Slide 14 - Quiz


Deze quiz was
A
leuk en leerzaam
B
wel leuk, maar niet leerzaam
C
niet leuk, maar wel leerzaam
D
niet leuk en niet leerzaam

Slide 15 - Quiz

Bedankt voor je deelname aan de quiz!
Je kunt nog aansluiten bij de minigrammaticales, meedoen met het 'Ik hou van Nederlandsspel' en je kunt in onze boekenhoek gaan neuzen.
Kijk gerust even rond.

Slide 16 - Slide