5.3.3 Arm en Rijk in de Gouden Eeuw

5.3.3 De keerzijde van de Gouden Eeuw
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.3.3 De keerzijde van de Gouden Eeuw

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Gouden Eeuw niet voor iedereen rijkdom betekende, terwijl anderen juist erg rijk werden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions









In de Gouden Eeuw komt 
er meer bevolking in de Republiek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meer bevolking betekent ook:
  • Meer ruimte nodig voor huizen

  • Meer voedsel nodig: Inpolderen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Stand 1
Stand 2
Stand 3
Stand 4
Rijken
of
Regenten
Hoge armen
of
Gegoede burgerij
Lage armen
of
Kleine burgerij
Paupers
of
Gewoon volk

Slide 10 - Drag question

Stand 1, rijken, veel geld, waren vaak burgemeesters, politici en handelaren. Hadden vaak grote grachtenpanden (huizen aan de gracht). Hadden veel luxe spullen en kochten specerijen
Stand 2, hoge armen, boeren en kooplieden. Eenvoudige huizen en hadden weinig spullen. Wel vaak genoeg eten. 
Stand 3, lage armen, arbeiders en huisbedienden. Zwaar werk, verdienden net genoeg om met hun gezin van te eten.
Stand 4, paupers, arme mensen, geen vast werk, kleine huizen op het platteland, weinig eten. Als er geen werk was moesten ze bedelen.
Rijk en arm

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Rijk...

  • Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren

  • Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

...en arm
  • Mensen konden in problemen komen. Bijvoorbeeld: Stijging van broodprijzen

  • 2/3 Amsterdam geen vast werk en/of inkomen

  • Oosten/Noorden van NL  vooral 'kleine' boeren. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Armenzorg
  • Ongeveer 15% van de Amsterdamse bevolking leefde van de armenzorg

  • Armenzorg, via: kerk, gilde, de stad en soms rijken
  • Tuchthuis: soort gevangenis waarin je tucht (=discipline en gehoorzaamheid) werd bijgebracht, door hard te werken
  • Mannen: rasphuis 
  • Vrouwen: spinhuis

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Hofjes in de 'Jordaan' Amsterdam
De huisjes in liefdadigheidshofjes waren bedoeld voor ouderen – meestal vrouwen – met weinig geld, soms waren ze onderdeel van de sociale voorzieningen voor leden van een bepaalde kerk of andere doelgroepen zoals schippers, hofpersoneel of onderofficieren. Soms deed een hofje ook dienst als herberg voor reizigers. Oudere mannen met weinig inkomsten konden terecht in het oudemannenhuis.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les

  • Droogmakerij
  • Molengang
  • Armenzorg
  • Rasphuis

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Personen uit deze les

  • Jan Leeghwater

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Waarom kozen Antwerpenaren na de veroveringen door de Spanjaarden bij voorkeur voor de stad Amsterdam ipv Den Haag of Utrecht?
(vraag 2a)
A
Amsterdam was goed bereikbaar
B
Amsterdam had voldoende woningen
C
Amsterdam was een echte handelsstad

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bestudeer de bron. Het is een schilderij van de schilder Albert Anker uit 1893.

Welk begrip past bij wat er zich hier afspeelt?
A
armenzorg
B
kinderarbeid
C
sociale kwestie
D
verzorgingsstaat

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De Gouden Eeuw was in de
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

de Gouden Eeuw:
wel of niet?
A
niet
B
wel

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

de Gouden Eeuw:
wel of niet?
A
niet
B
wel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

de Gouden Eeuw:
wel of niet?
A
wel
B
niet

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

de Gouden Eeuw: wel of niet?
A
wel
B
niet

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions