Kunstenaars

Kunstenaars
KUNSTENAARS
1 / 21
next
Slide 1: Slide
KunstHoogbegaafdheidBasisschoolGroep 4-8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kunstenaars
KUNSTENAARS

Slide 1 - Slide

Je gaat een werkstuk maken over een kunstschilder. Je gaat over hem of haar lezen en jezelf vragen stellen. Aan de hand van 9 vragen zoek je dingen op die je nog niet weet en je ‘vertelt’ het op papier aan ons. Het wordt dus een soort informatieboekje over een kunstenaar.
Inleiding

Slide 2 - Slide

Op een van de volgende dia's staan schilderijen van verschillende kunstschilders. Als je op de link bij de naam van deze kunstenaar klikt, kom je in een document met informatie. Die informatie gebruik je bij het beantwoorden van de vragen. Bij elke kunstschilder hoort een speciale opdracht. Bekijk deze opdrachten, voor je je kunstenaar kiest, want ze zijn heel verschillend!
opdracht

Slide 3 - Slide


  1. Kies een kunstenaar. 
  2. Lees de informatie. 
  3. Lees de vragen en opdrachten, die in deze lesbrief staan. 
  4. Beantwoord de vragen en voer de opdrachten uit. 
  5. Maak een mooie voorkant voor je werkstuk

Wat moet je doen?

Slide 4 - Slide


Je bent klaar als je alle vragen hebt beantwoord en alle opdrachten hebt uitgevoerd. Maak dan een boekje van je werkstuk.
Wanneer ben je klaar?

Slide 5 - Slide


  • Je moet antwoorden in hele zinnen. 
  • Je moet netjes werken en leesbaar schrijven.
  • Gebruik hoofdletters en punten. 
  • Schrijf de vraag steeds over met mooie, gekleurde letters. Sla dan een regel over voor je je antwoord gaat schrijven. 
  • Je moet goed nadenken en jezelf dingen afvragen.

Succescriteria

Slide 6 - Slide

VRAGEN EN OPDRACHTEN

Slide 8 - Slide

Maak een tijdlijn.
Lees over het leven van de kunstenaar. Wat zijn belangrijke momenten geweest in zijn of haar leven? 
Maak een tijdlijn en schrijf er in je eigen woorden kort bij wat er gebeurde.
opdracht 1

Slide 9 - Slide


Kijk en beschrijf
Zoek op internet naar schilderijen van deze kunstenaar. Kies er een uit. Wat zie je? Schrijf het op. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het volgende:
Wat stelt het voor? Welke kleuren worden veel gebruikt? Zijn ze fel, of juist niet? Is het schilderij “net echt”, zoals een foto, of doet de schilder juist een beroep op jouw fantasie, heeft de schilder de werkelijkheid veranderd? Wat valt je op aan de manier van schilderen? Lijnen/stippen/vlakken?

opdracht 2

Slide 10 - Slide

Bedenk een verhaal bij een van de schilderijen van jouw kunstenaar.
Dit verhaal moet minimaal ½ A4tje lang zijn. 
Let op hoofdletters, punten en alinea's en controleer de spelling. (nb: zoek zelf een schilderij op internet)
opdracht 3

Slide 11 - Slide

Tot welke stroming behoorde jouw kunstenaar?
Vertel in je eigen woorden wat dat betekent.
opdracht 4

Slide 12 - Slide

Beantwoord de speciale vraag die je vindt in de presentatie (als je doorklikt op de link bij jouw kunstenaar).
opdracht 5

Slide 13 - Slide

Wat gebeurde er allemaal in het land van de kunstenaar tijdens zijn of haar leven? Beschrijf dit.
Zou dit invloed hebben gehad op zijn of haar kunst? Waar kun je dit aan zien?
opdracht 6

Slide 14 - Slide

Maak een schilderij in de stijl van jouw kunstenaar.
Probeer echt in dezelfde stijl te werken. Denk hierbij aan de kleuren, vormen, lijnen, enz. Vergelijk jouw werk nu met een werk van jouw kunstenaar. Wat zijn verschillen? En wat zijn overeenkomsten?
opdracht 7

Slide 15 - Slide

Vergelijk een werk van jouw kunstenaar met een werk van een andere kunstenaar.
-Kies soortgelijke schilderijen, bijvoorbeeld twee stillevens, twee portretten, twee landschappen....
-Voeg plaatjes bij van de schilderijen. Noteer de naam van de kunstenaars.
-Wat zijn overeenkomsten? Wat zijn verschillen? (Denk aan kleur, vorm, enz)
opdracht 8

Slide 16 - Slide

tot slot: 
Maak een mooie voorkant voor je werkstuk.
opdracht 9

Slide 17 - Slide

jij
leerkracht
Je hebt alle vragen en opdrachten gemaakt
Je hebt geantwoord in hele zinnen.
Je hebt netjes gewerkt en leesbaar geschreven
Je hebt hoofdletters en punten gebruikt
Je hebt de vraag steeds overgeschreven met mooie, gekleurde letters
Je hebt daarna steeds een regel open gelaten, voor je je antwoord ging schrijven
Je hebt goed nagedacht en jezelf dingen afgevraagd
rood= dit was nog niet goed
geel= dit kan beter
groen= dit was goed

Slide 18 - Slide


tot slot: 
Maak een mooie voorkant voor je werkstuk.
Wat vond je de leukste opdracht?

Slide 19 - Open question


tot slot: 
Maak een mooie voorkant voor je werkstuk.
Waar ben je het meest trots op?

Slide 20 - Open question

Kunstenaars
KUNSTENAARS

Slide 21 - Slide