This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
I / you / we / they --> hele werkwoord
He / she / it --> hele werkwoord + s of +es
+es --> als het werkwoord eindigt op o of s-klank
+ies --> als het werkwoord eindigt op medeklinker + y
+s --> alle overige werkwoorden
Bij to be (am / is / are) zet je het werkwoord vooraan.
Am I awesome?
Bij andere werkwoorden begin je de vraag met do of does dan het onderwerp en dan het hele werkwoord
Does he work at a KFC?
I / you / we / they --> zet don't voor het hele werkwoord
I don't work
He / she / it --> zet doesn't voor het hele werkwoord
He doesn't work