3. Exams?? - Grammar: word order + present simple/continuous

Welcome
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Ondernemend gedrag
Uitleg opdracht 1

Slide 2 - Slide

GOALS
- you know what exams you have to take
- you can use the right word order in sentences
-you know how to make the present simple and the present continuous
-  you understand the difference between the present simple and the present continuous
- you find out what your reading/listening level is

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Instellingsexamen

- schrijven
- spreken en gesprekken voeren

A2 (or B1)
Centraal examen

- lezen
- luisteren (+ kijken)

B1 (or B2)

Slide 5 - Slide

About last class . . 
Grammar:
- Plural nouns
- Present continuous

Slide 6 - Slide

Do you know how to make singular words plural?
YES!
Remind me one more time please
Huh what?

Slide 7 - Poll

REGELmatige meervoud
De regel is:

woord+s 

gewoon eraan vast, GEEN komma's!

Slide 8 - Slide

uitzonderingen
box - boxes
echo - echoes
knife - knives
body - bodies
children, (wo)men, feet, teeth, mice
pairs of glasses/trousers/jeans/pyjamas 

Slide 9 - Slide

present continuous
duurvorm

Slide 10 - Slide

He . . . (to watch) the match. It's really exciting!

Slide 11 - Open question

The dogs . . . (to bark) like crazy. Look at them!

Slide 12 - Open question

Present Continuous
Je gebruikt deze vorm om te zeggen wat er op dit moment aan de gang is of wat iemand nu aan het doen is.

I am talking and you are listening

Slide 13 - Slide

GRAMMAR
word order
PowerPoint

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

WIE - DOET - WAT/WIE - WAAR -WANNEER

onderwerp - ww gezegde - lijdend vw - plaats - tijd

The boy was helping his mother in the kitchen after dinner

Slide 21 - Slide

WANNEER - tijd
De tijd mag ook vooraan:

I watch TV in the evening.

In the evening I watch TV.

Slide 22 - Slide

My parrot likes to eat carrots in the morning in the garden.
A
correct
B
wrong

Slide 23 - Quiz

Jen and Liz have been my friends since we lived on the same floor at Uni.
A
correct
B
wrong

Slide 24 - Quiz

Today is going to be a great day at school!
A
correct
B
wrong

Slide 25 - Quiz

Watching
What's a sonic boom and what does it have to do with trains?
What is BIOMIMICRY?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Sonic boom
Do trains in the Netherlands have the same problems? 

Slide 28 - Slide

What's the difference?
It often snows in winter.

Look outside, it's snowing

Slide 29 - Slide

GRAMMAR 
present simple
OR
present continuous

Slide 30 - Slide

Present simple
Je gebruikt de present simple om te zeggen dat iets:
regelmatig gebeurt of een gewoonte is
een feit is of in het algemeen zo is

On Sundays we often visit our aunt.
I take a shower every day.
This espresso machine makes delicious coffee.


Slide 31 - Slide

Vaak staat er bij de present simple een woord in de zin als:
always, often, never, sometimes, usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, ...

I charge my smartphone every evening.
The sun always rises in the east.


Slide 32 - Slide

Bij zinnen met woorden als:
always, often, never, sometimes, usually, frequently, every, …
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)

present simple

Bij zinnen met woorden als:
now, right now, at the moment .
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)


present continuous

Slide 33 - Slide

Ergens van balen
De present continuous gebruik je ook om irritatie uit te drukken, meestal in combinatie met always:

 
My uncle is always complaining about the weather!
They are constantly using my smartphone!

Slide 34 - Slide

Translate
1. We zitten het journaal (the news) te kijken. We kijken er elke dag naar. 

2. Nee, ik ben niet aan het slapen. Ik zit te werken.

3. Hij stuurt me altijd stomme berichten!




Slide 35 - Slide

Keys
1. We are watching the news. We watch it every day.

2. No, I'm not sleeping. I'm working. 

3. He is always sending me stupid messages! (irritatie)




Slide 36 - Slide

NU Engels ONLINE
Planner NS12

7.1: ex. 3 + grammar 13 
8.2: ex. 3 + grammar 28
 

Slide 37 - Slide

Examensprint
Waar sta je nu? 

B1

Slide 38 - Slide