brugklas h/v H1 tijd van jagers en boeren GWP H1.1

Tijd van jagers en boeren 

GWP H1.1 1pF VNE 2023-2024
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijd van jagers en boeren 

GWP H1.1 1pF VNE 2023-2024

Slide 1 - Slide

Wat deden mensen voornamelijk in het tijdvak van jagers en boeren?
A
Ze woonden in grote steden.
B
Ze werkten op het land en jaagden op dieren.
C
Ze hadden al fabrieken en machines.
D
Ze reisden veel met auto's.

Slide 2 - Quiz

Welke twee oude beschavingen behoren tot het tijdvak van Grieken en Romeinen?
A
Egypte en China
B
India en Perzië
C
Griekenland en Rome
D
Vikingen en Maya's

Slide 3 - Quiz

Wat deden de monniken vooral in het tijdvak van monniken en ridders?
A
Het bouwen van hoge torens
B
Het schrijven en kopiëren van boeken
C
Het uitvinden van machines
D
Het ontdekken van nieuwe landen

Slide 4 - Quiz

Wat was een belangrijke verandering in het tijdvak van steden en staten?
A
Mensen gingen weer als jagers leven.
B
Steden werden belangrijker en handel groeide.
C
Iedereen ging op het platteland wonen.
D
Kastelen werden afgebroken.

Slide 5 - Quiz

Welke bekende ontdekkingsreiziger zeilde naar Amerika in 1492?
A
Vasco da Gama
B
Ferdinand Magellaan
C
Marco Polo
D
Christoffel Columbus

Slide 6 - Quiz

Wat was de belangrijkste bestuursvorm in het tijdvak van regenten en vorsten?
A
Democratie
B
Theocratie
C
Absolutisme
D
Anarchie

Slide 7 - Quiz

In welke eeuw vond de Franse Revolutie plaats?
A
14e eeuw
B
16e eeuw
C
18e eeuw
D
20e eeuw

Slide 8 - Quiz

Wat was een belangrijke uitvinding uit het tijdvak van burgers en stoommachines?
A
Televisie
B
Telefoon
C
Stoommachine
D
Computer

Slide 9 - Quiz

Tijdens welk tijdvak vonden zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog plaats?
A
Tijdvak van steden en staten
B
Tijdvak van ontdekkers en hervormers
C
Tijdvak van pruiken en revoluties
D
Tijdvak van wereldoorlogen

Slide 10 - Quiz

Wat zijn twee belangrijke ontwikkelingen uit het tijdvak van televisie en computers?
A
Uitvinding van de fiets en het vliegtuig
B
Val van de Berlijnse Muur en oprichting van de EU
C
Uitvinding van televisie en computers
D
Ontdekking van penicilline en DNA-structuur

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het doel van het vak geschiedenis heeft

  • Je begrijpt hoe het schoolvak geschiedenis en de methode werken

  • Je begrijpt hoe we de geschiedenis indelen

Slide 12 - Slide

Doel van het vak
Het schoolvak geschiedenis is een vak dat je algemene kennis bijbrengt om de wereld om je heen beter te kunnen begrijpen
Het nut van het schoolvak geschiedenis:
  1. Het leert je studeren
  2. Het leert je denkvaardigheden, onderzoeksvaardigheden en argumenteren

Slide 13 - Slide

De tien tijdvakken
  • Bedacht voor het onderwijs

  • Beginnen allemaal met: "De tijd van..."

  • Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.

  • Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Methode en werkwijze
  • Wij werken met de methode Geschiedenis Werkplaats
  • Digitaal en fysieke boeken
  • Je krijgt proefwerken (pw), schriftelijke overhoringen (so) en een praktische opdracht (po)
  • In die toetsen kijken we of je de stof kent en begrijpt, maar ook of je kunt redeneren en argumenteren over de lesstof

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De grotten van Lascaux
https://youtu.be/B0ol2K--We0?si=TOqOQZLV7Hsb9v1H

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Noem twee dingen die we door het onderzoek in de grotten van Lascaux weten over de prehistorie

Slide 23 - Open question

Leg uit waarom we de vraag 'Waarom maakten de Cro-Magnonmensen deze schilderingen?' moeilijk kunnen beantwoorden

Slide 24 - Open question

Huiswerk
Je leest je tekstboek blz. 14 t/m 17
Je maakt in je werkboek de vragen 1 t/m 5 op blz. 12+13
Noteer in je Plenda!
GS: lz TB blz. 14 t/m 17 + m WB blz. 12+13 1 t/m 5

Slide 25 - Slide

Hoe heet de groep kolonisten die om geloofsredenen naar Amerika trekt?
A
Founding Fathers
B
Knickerbockers
C
Pilgrim Fathers
D
Tea Party

Slide 26 - Quiz

Hoe noem je een kolonie die vooral gericht is op handel, nijverheid en landbouw.
A
Factorij
B
Vestigingskolonie
C
Plantagekolonie
D
Winstkolonie

Slide 27 - Quiz

Hoe worden afschaffers van de slavernij genoemd?
A
Eliministen
B
Slavisten
C
Romanticisten
D
Abolitionisten

Slide 28 - Quiz

Begrippen en volgordevragen 

Slide 29 - Slide

oefentoets HC Britse Rijk 

Slide 30 - Slide

Chronologieronde
Je krijgt straks twee gebeurtenissen te zien. Kies steeds voor de gebeurtenis die eerder was. 

Slide 31 - Slide

Wat gebeurde eerder?
A
Amerikaanse Burgeroorlog
B
Amerikaanse revolutie

Slide 32 - Quiz

Inzichtsvragen 

Slide 33 - Slide

Wat is fout? De Anglicaanse kerk
A
werd gesticht omdat Hendrik VIII niet mocht scheiden van de paus
B
is vooral in Engeland en voormalige koloniën te vinden
C
is voortgekomen uit kritiek op de bijbelvertaling
D
bij deze kerk is de koning het hoofd van de kerk

Slide 34 - Quiz

Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten.
Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.

Slide 35 - Quiz

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 36 - Quiz

Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC

Slide 37 - Quiz

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten.
Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 38 - Quiz


Wat waren oorzaken voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur

Slide 39 - Quiz

Bron: Door de slavernij
'Door de slavernij gingen Europeanen hun ras beter vinden. Mede daardoor gingen ze over tot de verovering en kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw. Dit gevoel van meerderwaardigheid woekert nog steeds in ons midden'.

Lees bovenstaande bron. Waarover gaat deze bron?
A
over een directe oorzaak van slavernij
B
over een gevolg op kort termijn van slavernij
C
over een indirecte oorzaak van slavernij
D
over gedrag en ideeën van mensen in het verleden.

Slide 40 - Quiz

Het denken van de schotse filosoof Adam Smith met zijn vrije markteconomie is een voorbeeld van;
A
Communisme
B
Mercantilisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 41 - Quiz

Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme

Slide 42 - Drag question

Wat heb je nog nodig om deze toets beter te kunnen maken?

Slide 43 - Open question