functiewoorden

Functiewoorden
Lezen H5
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Functiewoorden
Lezen H5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

Je kunt de functiewoorden van alinea's benoemen.

Je weet het verschil tussen signaalwoorden en functiewoorden.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

lesprogramma 


  • Uitleg functiewoorden
  • Startopdracht
  • Opdracht met z'n allen
  • Zelf aan de slag.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
Tekstverbanden geven een verband aan.

Dit kan een verband zijn tussen zinnen of tussen alinea's.

Deze verbanden herken je aan signaalwoorden.



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Door verbanden tussen zinnen en deelonderwerpen wordt een tekst begrijpelijk te lezen

Verbanden worden vaak aangegeven door signaalwoorden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 6 - Mind map

  • opsommend
  • tegenstellend
  • chronologisch
  • oorzakelijk
  • toelichtend
  • voorwaardelijk
  • vergelijkend
  • redengevend
  • doel-middel
  • toegevend
  • samenvattend
  • concluderend
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen.

' Ook' is een
A
redengevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Functiewoorden
Een tekst heeft een bepaalde structuur. Binnen die structuur is een tekst opgebouwd uit met elkaar samenhangende tekstdelen. Die tekstdelen hebben een bepaalde functie.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft extra, vaak meer gedetailleerde informatie over iets wat hij eerder heeft genoemd, over een stelling of over een verschijnsel.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft goede raad in een tekstdeel en doet bijvoorbeeld een suggestie voor de oplossing van een probleem.
A
Constatering
B
Uitwerking
C
Aanbeveling
D
Aanleiding

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Welk functiewoord past bij deze omschrijving?
De schrijver geeft aan over welk probleem (een deel van) zijn tekst gaat. Hij benoemt en omschrijft dat probleem.
A
Uitwerking
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Signaalwoorden en Functiewoorden
Signaalwoorden in een tekst zorgen voor structuur, samenhang en verbinding tussen alinea's.

Een functiewoord geeft de functie van een tekstdeel aan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Functiewoorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Moet ik die lijst met functiewoorden en signaalwoorden uit mijn hoofd leren?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
Maak de opdracht van het blad.
Werk in tweetallen.
Tijd: 5 minuten

Benoem bij elke foto wat het functiewoord is.
Klaar: maak de startopdracht van Lezen H5.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
We maken gezamenlijk opdracht 4 van Lezen H5.
Doe goed mee!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions