les 5.3 voorzieningen

Blok 3: Voorzieningen
Les 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Blok 3: Voorzieningen
Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Introductie Blok 3
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het woord voorzieningen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Kennen en kunnen
  • Uitleggen wat een voorziening is
  • Drie soorten voorzieningen noemen
  • Soorten voorzieningen herkennen
  • Uitleggen waarom een bepaalde voorziening een bepaald aantal gebruikers heeft
  • Uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de stad groter is dan in de meeste dorpen
  • Uitleggen waarom jonge mensen na hun studie vaak in de stad blijven wonen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorzieningen
zijn bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Drie soorten voorzieningen
  • Publieke voorzieningen: worden betaald door belastinggeld. Bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs.
  • Commerciële voorzieningen: worden geleverd door ondernemers om winst te maken.
  • Organisaties die geen winst hoeven te maken. Denk aan sport verenigingen of stichtingen. Vaak met vrijwilligers.
 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Dagelijks of niet-dagelijks
Sommige voorzieningen gebruik je dagelijks en andere niet. Dagelijks betekent niet dat je er iedere dag heen gaat, maar wel dat je er vaak heen gaat.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Test je kennis

Voorzieningenquiz!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De Efteling: Wat voor een soort voorziening is dat?
A
Publieke voorziening
B
Commerciële voorziening
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De Efteling: Dagelijks of niet dagelijks?
A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening

Slide 12 - Quiz

Zou allebei kunnen

A
Publieke en dagelijkse voorziening
B
Commerciële en dagelijkse voorziening
C
Niet-commerciële en niet-dagelijkse voorziening
D
Publieke en niet-dagelijkse voorziening

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Schaal verschilt per voorziening

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verhuizen voor werk en voorzieningen
  • Nederlandse bevolking groeit
  • Mensen verhuizen naar de steden voor werk
  • Studenten blijven vaak in steden werken en wonen
  • Mensen willen dicht bij voorzieningen zitten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bevolkingsgroei

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer en sterftecijfer
Migratie hoort hier niet bij

Natuurlijke bevolkingsgroei uitrekenen:

Geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 9
Verdiepingsopdracht 10

Ben je klaar?
Oefenen met kennen en kunnen
Opdrachten nakijken en blok 2 aftekenen
Werken aan PO

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Blok 3: Voorzieningen
Les 2

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Planning
Herhaling vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vijf schaalniveaus: zet in volgorde van groot naar klein schaalniveau.
1.

2.

3.

4.

5.
Continentaal
Mondiaal
Lokaal
Nationaal
Regionaal

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Nationale schaal
D
Continentale schaal

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Nationale schaal
D
Continentale schaal

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


A
Lokale schaal
B
Nationale schaal
C
Regionale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Op welke schaal is deze kaart ook al weer?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Continentale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Natuurlijke bevolkingsgroei
Nederland heeft 17.4 miljoen inwoners. In een jaar worden er In  120.000 baby's geboren en gaan er 40.000 mensen dood. 

Bereken de natuurlijke bevolkingsgroei.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Antwoord: 80.000
Geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Kennen en kunnen
  • Uitleggen waarom er op het platteland steeds minder boeren zijn.
  • Vertellen wat de gevolgen zijn als de voorzieningen in een dorp verdwijnen.
  • Oplossingen bedenken om voldoende voorzieningen in een dorp te houden.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bedrijven trekken bedrijven aan
Waarom zou dat zo zijn?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bedrijven
  • Willen graag in de stad zitten, want daar is veel personeel te vinden met de juiste opleiding en samenwerking mogelijk.
  • Bedrijven hebben elkaar nodig om spullen te maken, kunnen elkaar helpen.
  • Stad wordt steeds groter door bedrijven en mensen die voor de bedrijven gaan werken.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Dorpen lopen leeg
Na de Tweede Wereldoorlog trekken mensen naar de stad.
Minder werk op het platteland
Grote bedrijven nemen het werk over
Jongeren trekken naar de stad en dorpen vergrijzen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Effect op de voorzieningen in het dorp

Voorzieningen verdwijnen, waardoor dorpen steeds minder aantrekkelijk worden

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Stelling:

Woningnood is de redding van de dorpen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maken opdracht 11 t/m 17, 19
Verdiepingsopdracht 18

Ben je klaar?
Opdrachten nakijken, blok 3 aftekenen
Werken aan PO

Slide 40 - Slide

This item has no instructions