De Past Simple uitgelegd met afbeeldingen

• Engels
• Basisschool
• Groep 6

De Past Simple uitgelegd met afbeeldingen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de Past Simple vormen en gebruiken.

Wat is de Past Simple?

De Past Simple wordt gebruikt om over een voltooide actie in het verleden te praten.

Vorm van de Past Simple

De vorm van de Past Simple voor reguliere werkwoorden is eenvoudig: werkwoord + -ed (bijvoorbeeld: talked, played).

Irreguliere werkwoorden

Sommige werkwoorden hebben onregelmatige vormen in de Past Simple, zoals 'go' (ging) en 'eat' (at).

Gebruik van de Past Simple

De Past Simple wordt gebruikt om over specifieke tijdstippen in het verleden te praten.

Tijdsbepalingen

Woorden als 'yesterday', 'last week' en 'two days ago' signaleren het gebruik van de Past Simple.

Voorbeeldzinnen

Ik speelde voetbal met mijn vrienden. Zij kochten een nieuwe auto.

Oefening: Vul de juiste vorm in

De studenten vullen de juiste vorm van de werkwoorden in de Past Simple in de zinnen in.

Conjugatie van werkwoorden

Toon een overzicht van de conjugatie van werkwoorden in de Past Simple.

Korte verhalen

Laat de studenten korte verhalen schrijven waarin ze de Past Simple correct toepassen.

Spel: Raad het werkwoord

De studenten raden het werkwoord in de Past Simple op basis van verstrekte context.

Herhaling

Herhaal de vorming en het gebruik van de Past Simple.

Quiz

Een korte quiz om te testen wat de studenten hebben geleerd over de Past Simple.

Toepassing

De studenten gebruiken de Past Simple in zinnen die ze zelf moeten bedenken.

Evaluatie

Vraag de studenten om feedback te geven over de les en beantwoord eventuele vragen die ze nog hebben.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.