2kgt - formatieve toets H1 en herhaling h2 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

2KGT           Nederlands

Deze les

       

       > Lezen H1 > opdracht 8 (herhaling) 

                                                  

       > Schrijven H4 (nieuwe stof)

Lesdoelen

- Je weet de betekenis vd begrippen feiten, meningen en argumenten;

- Je kunt feiten van meningen onderscheiden;

- Je kunt argumenten geven bij je eigen mening.

Groepsopdracht - quiz

1. Schrijf jullie teamnaam op het A3 papier

2. Lees de vragen 

3. Schrijf leesbaar jullie antwoorden op het blad

Wat is de titel van hoofdstuk 1?

Over welke onderdelen gaat de toets?

In welke gedeelte van een tekst zoek je naar het onderwerp?

Hoe noem je de verschillende delen van het onderwerp?

Wat wordt er vaak herhaalt in het slot?

Noem vijf manieren waarop je de betekenis van onbekende woorden kunt raden.

Geef pv/ow/gz: Die rode nagellak moest kleine Isa gauw opruimen van oma.

Welke woordsoort gebruik je om twee zinnen samen te voegen tot één?

Geef een samengestelde zin.

Noteer de pv in de juiste vorm

1. De kaars (branden, vt) de hele nacht door.

2. Jij (wedden, tt) altijd op die speler.

3. Jullie (raaskallen, tt) maar wat.

4. Wessel (worden, tt) onze nieuwe aanvoerder. 

5. Het team (vergaderen, vt) de hele middag.

6. Je (rijden, tt) toch wel voorzichtig, hè?

7. De mensen (reageren, vt) nauwelijks.

EINDE VAN DE QUIZ!

Blad inleveren

Eerst: Uitleg Schrijven H4

Daarna: VRB --> NAKIJKEN

jullie --> AAN DE SLAG

Feiten en meningen

Feiten

1. worden door iemand gevoeld
2. zijn waarheden die je kunt controleren

Meningen

1. worden door iemand gevoeld
2. zijn waarheden die je kunt controleren

Feiten

1. blijven gelijk
2. kunnen veranderen

Meningen

1. blijven gelijk
2. kunnen veranderen

Argumenten

1. zijn redenen waarom je iets (niet) vindt/doet
2. woord voor ruzies in het Engels
3. zijn groente die lijken op dikke boontjes

Aan de slag

> Opdr. 3 bespreken

> Opdr. 5 maken

> Opdr. 5 bespreken

Argumenten

Noteer nu jouw mening over huiswerk. 

Geef daarbij minimaal 3 argumenten.

Schrijven: eigen mening

- haatreacties gevaarlijk?

- haat verdienen?

> Wat is oké en wat gaat te ver?

>> Mag je alles zeggen?

>>> Wat betekent vrijheid v meningsuiting voor jou?

Omschrijf je mening in ong. 50 woorden. 

Onderbouw met 3 argumenten.

0

Huiswerk

>>> Formatieve toets

Welke onderdeel kan je nog verbeteren voor het proefwerk?

Vooruitblik

1. So: schrijfdossier opdracht 1

2. Start H2 > onderdeel Lezen

 Toets

 Leesvaardigheid 

h 1 + 2 

13 of 14 oktober

Bedankt

Tot de volgende les!

Antwoorden quiz

1. Ik (hopen, vt) hoopte op een wonder.

2. De kaars (branden, vt) brandde de hele nacht door.

3. Jij (wedden, tt) wedt altijd op die speler.

4. Jullie (raaskallen, tt) raaskallen maar wat.

5. Jamie (leggen, vt) legde het pakje op tafel.

6. De printer (stoppen, tt) stopt plotseling met printen.

7. Wessel (worden, tt) wordt onze nieuwe aanvoerder.

8. Het team (vergaderen, vt) vergaderde de hele middag.

9. Je (rijden, tt) rijdt toch wel voorzichtig, hè?

10. De mensen (reageren, vt) reageerden nauwelijks.

> samen,