This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
5.2 Het huishoudboekje van de overheid
Slide 1 - Slide
Planning
Herhalen 5.1
Lesdoelen
Uitleg H5.2
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
5.1 Stuurt de overheid de economie?
Marktwerking
Planeconomie
Vrijemarkteconomie
Sociale markteconomie
Collectieve goederen
Privatisering
CBS/CPB/SER
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Hoe komt de gemeente aan geld?
Dit krijgen ze van het rijk/landelijke overheid.
Dit krijgen ze door belasting te heffen aan hun burgers en bedrijven. Voorbeelden van deze belastingen zijn:
Onroerendzaakbelasting (ozb)
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
Parkeerbelasting
Toeristenbelasting
Hondenbelasting
Slide 6 - Slide
Rijksbegroting:
Geeft de verwachte inkomsten en uitgaven van de overheid aan
Miljoenennota: Een toelichting van de rijksbegroting, waarin wordt vertelt welke keuzes zij hebben gemaakt
Slide 7 - Slide
Begrotingsoverschot:
Dit betekent dat de overheid meer geld ontvangt dan dat de overheid uitgeeft
Dit is op dit moment niet meer het geval
Slide 8 - Slide
Begrotingstekort
Dit betekent dat de overheid meer geld uitgeeft, dan dat de overheid krijgt
Dit heeft Nederland heel vaak gehad samen met veel andere Europese landen
Slide 9 - Slide
Staatschuld:
Ook wel de overheidsschuld.
De overheid heeft geld geleend bij haar burgers, banken of buitenland.
Hier wordt natuurlijk rente over betaalt.
Slide 10 - Slide
Soorten belastingen
Directe belasting: Dit is belasting die je gelijk aan de overheid betaalt. Voorbeelden van directe belastingen zijn: - Inkomstenbelasting - Winstbelasting
Indirecte belasting: Dit is een belasting die je niet gelijk aan de overheid betaalt, maar in een prijs verwerkt zit: - Btw - Accijns - Toeristenbelasting
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werken
Maak opgave 12 t/m 19 van hoofdstuk 5.2 (blz.144 t/m blz.147)