Het geloof in God en de Kerk was eeuwenlang heel belangrijk. Mensen geloofden wat de pastoors, dominees en priesters, maar ook de koning hun vertelden. Sinds de Middeleeuwen was er een standenmaatschappij. In de samenleving waren drie groepen of standen:
de geestelijken (eerste stand);
de edelen (tweede stand);
de burgers en boeren (derde stand).
De geestelijken en edelen hadden veel rechten: zij hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen, terwijl ze vaak rijk waren. De burgers en de boeren moesten wel belasting betalen, hadden weinig rechten en de meesten waren heel arm.