Taalverzorging : Trappen van vergelijking

Welkom
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Als je echt van iemand houdt,
Iemand alles toevertrouwt,
Een die echt weet wie je bent,
Ook je zwakke plekken kent,
Die je bijstaat en vergeeft,
En die ‘naast’ en ‘ in’ je leeft,
Dan voel je pas wat leven is,
En dat liefde geven is.

Toon Hermans

Slide 2 - Slide

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen voor vandaag 
  • Aan het eind van deze  les weet je weer                                        wat de trappen van vergelijking zijn.

  • Aan het eind van deze les kun je ‘als’ en ‘dan’                                   in een vergelijking op de juiste manier gebruiken.

Slide 4 - Slide

Trappen van vergelijking 
groot-----------stellende trap
groter --------- vergrotende trap
grootst -------- overtreffende trap

smal ------------stellende trap
smaller---------vergrotende trap
smalst----------overtreffende trap






Slide 5 - Slide

Groter dan of groter als

Slide 6 - Slide

Dan :

  • Hij is groter dan Frans
  • Hij is dikker dan een walvis
  • Zij is mooier dan de maan

Als :

  • Hij is net zo groot als Frans
  • Hij is net zo dik als een  walvis
  • Zij is zo mooi als de maan

Slide 7 - Slide

Groot is de...
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 8 - Quiz

Groter is...
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 9 - Quiz

Grootst is ....
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 10 - Quiz

Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn
A
dan
B
als

Slide 11 - Quiz

Zij zijn slimmer dan / als wij.
A
dan
B
als

Slide 12 - Quiz

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Hij zingt mooier dan/als haar/zij.
A
dan haar
B
dan zij
C
als haar
D
als zij

Slide 15 - Quiz

Ik weet goed wanneer ik 'als' en 'dan' moet gebruiken.
A
Mhoah
B
pff, nee
C
Ja, dat lukt mij!

Slide 16 - Quiz

Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quiz

Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn
A
dan
B
als

Slide 20 - Quiz

Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Hij zingt mooier dan/als haar/zij.
A
dan haar
B
dan zij
C
als haar
D
als zij

Slide 22 - Quiz

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • Bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide