leesvaardigheid eindtoets bk 1

theorie leesvaardigheid
eindtoets bk 1
- tekstdoelen
- tekst en afbeeldingen
- verbanden en signaalwoorden
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

theorie leesvaardigheid
eindtoets bk 1
- tekstdoelen
- tekst en afbeeldingen
- verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Tekstdoel

Slide 2 - Slide

Welke tekstdoelen weet je nog?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Wat is het doel van dit bord?
A
overtuigen
B
amuseren
C
informeren
D
activeren

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Wat wil de spreker bereiken met dit stukje?
A
overhalen
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 7 - Quiz

Bij overtuigen wil de schrijver zijn mening geven. Wat wil de schrijver dat je met zijn/haar mening doet?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Wat is het doel van dit gedicht?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is het doel van dit recept?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
instrueren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is het doel van deze krantenartikelen?
A
informeren
B
activeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 18 - Quiz

tekst en afbeelding

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Waar zou de tekst over kunnen gaan als daar de afbeelding van de vorige slide bij staat?

Slide 21 - Open question

functies van een afbeelding

Slide 22 - Mind map

Slide 23 - Slide

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Nadat mijn vader drie keer gevallen was, durfde hij niet meer te schaatsen.
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.

Slide 24 - Drag question

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband

tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien
nadat, terwijl, om te beginnen

Slide 25 - Drag question

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ik las heel veel en heel graag, maar in de onderbouw van de middelbare school stopte dat ineens.
A
veel
B
graag
C
maar
D
ineens

Slide 26 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'maar'?

Slide 27 - Open question

Wat zijn de signaalwoorden in de volgende zinnen:

Voordat ik een presentatie geef, bereid ik me goed voor. Wanneer ik voor de klas sta word ik enorm zenuwachtig. Achteraf valt het altijd mee.
A
voordat, enorm, altijd
B
bereid, wanneer, achteraf
C
goed, zenuwachtig, altijd
D
voordat, wanneer, achteraf

Slide 28 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden 'voordat, wanneer, achteraf'?

Slide 29 - Open question

Welk tekstverband herken je tussen de volgende zinnen:

Bij het ontwerpen van de fiets is er niets aan het toeval overgelaten. Zo is bijvoorbeeld het sterkte aluminium frame gebruikt dat er bestaat.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
toelichtend verband
D
tegenstellend verband

Slide 30 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je het tekstverband herkennen in de volgende zin?

Bij het ontwerpen van de fiets is er niets aan het toeval overgelaten. Zo is bijvoorbeeld het sterkte aluminium frame gebruikt dat er bestaat.

Slide 31 - Open question

Tegenstellend 
verband
Chronologisch 
verband
Toelichtend
verband
Opsommend  
verband
hoewel
daarna
zo
later
denk aan
verder
ondanks dat
om te beginnen

Slide 32 - Drag question

Tegenstellend 
verband
Chronologisch 
verband
Toelichtend
verband
Opsommend  
verband
Eerst maak ik mijn huiswerk en daarna ga ik gamen.
Hoewel Sabine hard geleerd had, haalde ze een onvoldoende.
Sommige zoogdieren  zoals een hamster of egel houden een winterslaap..
Hij is aardig en sportief. Verder is hij ook erg intelligent.

Slide 33 - Drag question