This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
HERHALEN
Wat is communicatie?
Welke 4 manieren van communiceren zijn er?
Wat is ruis en waardoor ontstaat ruis?
Opdrachten bespreken?
Slide 1 - Slide
Communicatieve vaardigheden les 2
Slide 2 - Slide
(non)verbaal communiceren
Verbaal is met woorden
Non-verbaal is zonder woorden
Slide 3 - Slide
Als iemand goed kan communiceren met woorden is deze persoon...
A
Non-verbaal zwak
B
Verbaal sterk
C
Verbaal zwak
D
Non-verbaal sterk
Slide 4 - Quiz
Schrijf een voorbeeld op van non-verbale communicatie
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Video
Congruentie
Wat je zegt, voelt en denkt is hetzelfde
--> Als jij iets anders zegt dan je denkt en voelt, ben je incongruent.
Slide 7 - Slide
Wat is een nadeel van incongruent zijn?
A
de ontvanger kan precies zien wat jij bedoelt als zender
B
De ontvanger luistert hierdoor minder goed naar de boodschap
C
De ontvanger moet alleen luisteren en niet naar de zender kijken
D
De ontvanger weet niet zo goed wat nou eigenlijk de boodschap is
Slide 8 - Quiz
Zakelijk communiceren
-email
-brief
-telefoongesprek
-overleg
-WhatsApp
Slide 9 - Slide
Zakelijk
Persoonlijk
relatie met je partner
relatie met je buren
relatie met vrienden
relatie met collega's
relatie met docent
relatie met ouders
relatie met je oom of tante
relatie met voetbaltrainer
relatie met je broers en zussen
relatie met klasgenoten
relatie met je leidinggevende
Slide 10 - Drag question
Zakelijk
-Communiceert namens een organisatie
-Beleefd, duidelijk, correct, gastvrij
-Duidelijk onderwerp
Persoonlijk
-Namens jezelf
-Je hebt geen fatsoensregels
-Praatje pot
Slide 11 - Slide
'Hoi'' past meer bij een...
A
E-mail naar je leidinggevende
B
E-mail naar een zakelijke collega
C
Persoonlijke e-mail
D
E-mail naar een bedrijf
Slide 12 - Quiz
Wat woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
C
Snapchat
D
Filmpje
Slide 13 - Quiz
Je vraagt in een mail aan de directeur van je stagebedrijf om een interview. Hoe is je taalgebruik ?
A
zakelijk
B
formeel
C
informeel
D
persoonlijk
Slide 14 - Quiz
"Geachte meneer/mevrouw, " past meer bij een...
A
Zakelijke e-mail
B
Persoonlijke e-mail
C
Normale e-mail
D
Nergens
Slide 15 - Quiz
Een mail naar je moeder.
A
persoonlijke e-mail
B
zakelijke e-mail
Slide 16 - Quiz
Ik wil mijn nieuwe camera laten repareren bij de zaak waar ik die gekocht heb. Ik schrijf een ..................................... email naar die afdeling.