Leen fiets onderhoudt

Leen fiets onderhoud
1 / 12
next
Slide 1: Slide
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

Leen fiets onderhoud

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Benodigde materialen:
-Fiets gereedschap kist (uit voorraadhok)
-Fiets pomp
-AAA baterijen 
-Ketting spray 
-Poets doek

Slide 3 - Slide

Doel van de opdracht:
Ik de leerling kan door middel van dit stappen plan de leenfiets controleren, dingen die niet functioneren opsporen en waar nodig kleine reparaties uitvoeren.

Slide 4 - Slide

Fiets bel
Stap 2
Kijk eerst naar de fietsbel zelf. Controleer of er geen zichtbare schade is, zoals deuken of breuken. 
Stap 3
Kijk of de bevestigingsschroeven goed vastzitten en of de bel stevig aan het stuur is bevestigd. Een losse bel kan niet goed functioneren. 
Stap 1
Een fietsbel controleren is een eenvoudige taak die ervoor zorgt dat je fietsbel goed werkt en geluid maakt wanneer nodig. Volg de stappen en ook jij kan het straks een fietsbel controlleren 
Stap 4
Controleer de veer of mechanisme:
De meeste fietsbelmechanismen hebben een veer die de klepel beweegt. Controleer of deze veer in goede staat is en niet gebroken of verroest is.
Als de bel een veermechanisme heeft, moet je controleren of deze soepel beweegt. Druk een paar keer op de belknop en kijk of de klepel goed beweegt en niet vastzit. 
Stap 5
Test het geluid:
Druk op de belknop of het hendeltje (afhankelijk van het type bel) en luister of er een helder geluid uit de bel komt.
Als de bel geen geluid maakt, kan het zijn dat de klepel niet goed beweegt, de veer beschadigd is, of dat er vuil of roest in het mechanisme zit. 
Stap 6
Controleer op roest of vuil:
Als de bel een dof of zwak geluid maakt, kan dit komen door roest of vuil in het mechanisme. Maak de bel schoon met een doek en eventueel wat mild schoonmaakmiddel. Zorg ervoor dat de veer en de klepel vrij zijn van vuil of roest.
Gebruik een beetje olie of smeermiddel op de bewegende onderdelen (maar niet te veel, anders kan het vuil aantrekken). 
Stap 7
Test de bel opnieuw:
Na het schoonmaken en het aanbrengen van smeermiddel (indien nodig), test je de bel nogmaals. Zorg ervoor dat het geluid helder en goed doordringend is. 
Stap 8
Controleer de stevigheid van de bevestiging:
Zorg ervoor dat de bel stevig vastzit en niet kan draaien of verschuiven. Als de bel los zit, kan dit de werking verstoren. Draai de schroeven vast, indien nodig.p
Extra tips:
Als de bel nog steeds niet goed werkt, kan het zijn dat de veer of een ander intern onderdeel defect is. In dat geval kan het nodig zijn de bel te vervangen. 
Stap 9
Als je de fietsbel hebt schoongemaakt en gesmeerd, maar het geluid blijft niet goed, kan het ook helpen om de bel een paar keer hard te rammelen om vastgeroeste onderdelen los te maken. 
Stap 10
Afsluiten:
Met deze stappen kun je controleren of je fietsbel goed werkt en ervoor zorgen dat je in het verkeer altijd goed hoorbaar bent. 
 Fiets bel     controle 

Slide 5 - Slide

Stap 1 Zadelhoogte
Waarom?
- De juiste zadelhoogte voorkomt ongemakken en blessures.
Hoe te controleren?
- Zet de fiets in een rechtopstaande positie. Sta naast de fiets en stel het zadel zo in dat het ongeveer op heuphoogte zit. Als je op de fiets zit, moet je been licht gebogen zijn als het pedaal zich in de onderste positie bevindt.
Zadel controle 
Stap 2: Controleer de zadelhoek
Waarom? Een verkeerde zadelhoek kan drukpunten veroorzaken en het fietsen ongemakkelijk maken.
Hoe te controleren? Het zadel moet vlak staan of een lichte helling naar voren of achteren hebben, afhankelijk van je voorkeur. Als je zadel naar voren of achteren kantelt, kan dit leiden tot ongemak of pijn. Je kunt de hoek controleren door een waterpas of door simpelweg een rechte lijn langs de zijkant van het zadel te trekken.
Stap 3: Controleer de zadelafstand
Waarom? De afstand van het zadel tot het stuur beïnvloedt de houding en het comfort.
Hoe te controleren? Zit op de fiets en stel je voor dat je handen het stuur vasthouden. Je benen moeten comfortabel naar voren kunnen bewegen zonder dat je te veel moet strekken of in een oncomfortabele houding komt. De ideale afstand is persoonlijk, maar als je het gevoel hebt dat je te veel naar voren of achteren moet leunen, kan de zadelafstand niet goed zijn.
Stap 4: Controleer de zadelstang
Waarom? De zadelstang moet goed vastzitten om te voorkomen dat het zadel verschuift tijdens het fietsen.
Hoe te controleren? Controleer de bevestigingsmoeren of -bouten van de zadelstang. Zorg ervoor dat ze goed vast zitten en niet loskomen. Een los zadel kan gevaarlijk zijn en leiden tot verlies van controle.
Stap 5: Controleer de zadelvulling en bekleding
Waarom? De vulling moet niet te hard of te zacht zijn, en de bekleding moet intact zijn om huidirritatie of ongemak te voorkomen.
Hoe te controleren? Druk voorzichtig op het zadel om de vulling te voelen. Het moet comfortabel aanvoelen, zonder dat er harde plekken of grote deuken zijn. Controleer ook of de bekleding van het zadel geen scheuren of beschadigingen heeft.
Stap 6: Controleer de zadelrails
Waarom? De rails moeten recht zijn en goed in de zadelklem zitten om ervoor te zorgen dat het zadel stabiel is.
Hoe te controleren? Kijk onder het zadel en controleer of de rails niet verbogen zijn. Als ze dat wel zijn, kan dit het zadel instabiel maken en moeten ze mogelijk vervangen worden.
Stap 7: Test het zadel tijdens het rijden
Waarom? Uiteindelijk is het belangrijk om het zadel te testen tijdens het fietsen om te zien of alles goed aanvoelt.
Hoe te controleren? Maak een korte rit en let op of je last hebt van pijn, ongemak of een verkeerde houding. Als je pijn voelt of merkt dat je niet goed kunt trappen, moet je mogelijk de afstelling van je zadel herzien.
Stap 8: Regel het zadel indien nodig
Als je merkt dat er aanpassingen nodig zijn, kun je het zadel op de volgende manieren afstellen:
Verander de hoogte door de zadelpen los te draaien en de hoogte te verstellen.
Pas de hoek aan door de bouten van het zadel los te draaien en het zadel een beetje te kantelen.
Verander de zadelafstand door de zadelpen naar voren of achteren te verplaatsen, afhankelijk van je voorkeur.
Conclusie:
Door deze stappen te volgen, kun je ervoor zorgen dat je fiets zadel goed is afgesteld voor optimaal comfort en veiligheid. Een goed zadel maakt een groot verschil voor de kwaliteit van je fietservaring!

Slide 6 - Slide

Stuur controle 
1. Controleer de stuurpen
Controleer of de stuurpen goed vastzit. De stuurpen is het onderdeel dat het stuur met de vork verbindt. Kijk of de stuurpen stevig vastzit op de vorkbuis van de voorvork.
Draai de stuurpenbouten na. Gebruik een inbussleutel om te controleren of de bouten van de stuurpen goed vast zitten. Als ze te los zitten, kan het stuur niet goed vast zitten, wat gevaarlijk is.
2. Controleer het stuur zelf
Controleer de staat van het stuur. Kijk of er geen barsten of deuken in het stuur zitten. Een beschadigd stuur kan breken tijdens het rijden.
Controleer de grip. Voel of de handvaten of grips stevig vastzitten en of ze niet loskomen. Losse grips kunnen je controle over het stuur verminderen.
3. Controleer de stuurinrichting
Beweeg het stuur heen en weer. Als je het stuur heen en weer beweegt, moet het soepel bewegen zonder enige belemmering. Er mag geen speling in het stuur zitten.
Controleer op speling. Als je het stuur naar voren en naar achteren beweegt, mag er geen merkbare speling zijn in de verbinding tussen de stuurpen en de vork. Speling kan duiden op een probleem met de lagers of bevestigingen.
4. Controleer de lagers van de headset
Inspecteer de headsetlagers. De headset is het lagermechanisme waar het stuur in de voorvork draait. Als je speling voelt of het stuur niet soepel beweegt, kunnen de lagers versleten of slecht afgesteld zijn.
Test de lagers. Zet je handen op het stuur en probeer het stuur naar voren en naar achteren te duwen. Als je een "klikkerig" geluid hoort of voelt, kan dit wijzen op versleten lagers of een te losse headset.
5. Controleer de rem- en versnellingsbediening
Controleer de bedieningselementen op het stuur. Zorg ervoor dat rem- en versnellingshendels stevig vastzitten en niet bewegen of verschuiven wanneer je ze vastpakt.
Controleer de werking van de remmen en versnellingen. Test of de remmen goed reageren en of de versnellingen soepel schakelen zonder dat het stuur ongemakkelijk aanvoelt.
6. Controleer het stuur op rechtuit rijden
Test het stuur terwijl je fietst. Terwijl je rijdt, zorg ervoor dat het stuur recht blijft en niet naar één kant trekt. Als het stuur niet goed gecentreerd is of het fietsgedrag niet in lijn is, kan er een probleem zijn met de voorvork of het wiel.
7. Afstellen van de stuurhoek (indien nodig)
Als je merkt dat het stuur te veel naar voren of achteren staat, kun je de hoek van het stuur aanpassen door de stuurpen te verstellen. Dit doe je door de bouten van de stuurpen los te draaien en het stuur in de gewenste positie te plaatsen voordat je alles weer goed vastdraait.
Conclusie
Door deze stappen te volgen, kun je er zeker van zijn dat je stuur veilig is voor gebruik. Als je twijfels hebt over een van de punten, is het een goed idee om een fietsenmaker te raadplegen.

Slide 7 - Slide

Standaard controleren 
stap 1
Het controleren van een fietsstandaard in stappen kan helpen om te zorgen dat je fiets goed blijft staan en niet omvalt wanneer je hem parkeert. Hier zijn de stappen die je kunt volgen om de fietsstandaard goed te controleren:
1. Visuele inspectie van de standaard
Kijk of de standaard recht en niet gebogen is.
Controleer of er geen roest of scheuren in het metaal zitten. Roest kan de sterkte van de standaard verminderen.
Zorg ervoor dat de standaard niet gebroken of ernstig beschadigd is.
2. Controleer of de standaard goed vastzit
Kijk of de schroeven of bouten die de standaard aan het frame van de fiets bevestigen goed vastzitten.
Gebruik een inbussleutel of een andere passende sleutel om de schroeven/ankers stevig aan te draaien, mocht dat nodig zijn.
Let op dat de standaard stevig bevestigd is en niet wiebelt of beweegt.
3. Controleer de werking van de standaard
Zet de fiets rechtop en probeer de standaard in gebruik te nemen. Het zou soepel moeten werken wanneer je hem uitklapt.
Controleer of de veer of het mechanisme van de standaard (indien van toepassing) goed functioneert en de standaard op zijn plaats blijft staan wanneer je hem uitklapt.
4. Controleer of de fiets goed in balans staat
Zet de fiets op de standaard en kijk of deze goed in evenwicht blijft. De fiets moet stabiel staan zonder om te vallen.
Als de fiets niet goed in balans staat, kan het nodig zijn om de positie van de standaard aan te passen of een andere standaard te overwegen.
5. Controleer de hoogte van de standaard
Als je merkt dat de fiets te schuin staat of als de standaard niet genoeg ondersteuning biedt, kan het nodig zijn om de hoogte van de standaard aan te passen.
Bij sommige fietsen kun je de lengte van de standaard aanpassen door de schroeven los te draaien en de standaard in een andere positie te zetten.
6. Controleer de afstelling van de veer (indien aanwezig)
Sommige standaardmodellen hebben een veer die ervoor zorgt dat de standaard automatisch weer omhoog klapt wanneer je hem niet gebruikt. Controleer of deze veer nog goed functioneert.
Als de veer te slap is, kan de standaard moeilijk in de gewenste positie blijven staan. In dat geval kan het nodig zijn de veer te vervangen of opnieuw af te stellen.
7. Test de standaard bij gebruik
Zet de fiets op de standaard en geef een lichte duw om te zien of de fiets stabiel blijft staan.
Als de fiets gemakkelijk omvalt, kan de standaard te kort of te lang zijn, of er kunnen andere mechanische problemen zijn.
8. Onderhoud en schoonmaak
Maak de standaard schoon van vuil, stof en roest door deze af te vegen met een schone doek.
Als er een draaimechanisme is, kan het nodig zijn om een beetje smeermiddel toe te voegen om het soepel te houden.
conclusie
Door deze stappen te volgen, kun je ervoor zorgen dat je fietsstandaard goed functioneert en je fiets stabiel blijft staan wanneer je hem parkeert.
fiets standaard controleren

Slide 8 - Slide

Trappers controleren en aantrekken
Stap 1
Benodigdheden:
-Inbussleutels of een sleutel voor de crankbouten
-Fietspomp (indien nodig voor de pedalen)
-Smeerolie of vet (optioneel)
fiets trappers controleren en natrekken 
Stap 2
Zorg voor de juiste werkomgeving
Zet je fiets op een stabiele plek, bijvoorbeeld een fietsstandaard of leg hem voorzichtig neer zodat de trappers goed bereikbaar zijn.
Stap 3
Controleer de trappers visueel
Kijk goed naar de trappers en inspecteer of er zichtbare schade is, zoals gebroken of beschadigde onderdelen. Controleer of de pedalen nog goed vast zitten en of de assen van de pedalen niet spelen (bij een trapper met een losse as kan er speling zijn).
Stap 4
Check of de trappers vast zitten
Neem een inbussleutel of een sleutel voor de crankbouten en draai de pedalen na. De pedalen zijn normaal gesproken gemonteerd met een rechtse (rechter) en een linkse (linker) draadrichting:

De rechter trapper (op de rechterzijde van de fiets) moet met de klok mee worden vastgedraaid.
De linker trapper (op de linkerzijde van de fiets) moet tegen de klok in worden vastgedraaid.
Zet de pedalen goed vast, maar draai ze niet te strak aan om beschadigingen te voorkomen. Het is belangrijk om ze goed vast te draaien om speling te voorkomen.
Stap 5
Controleer of er speling op de trappers is,
Draai de trappers met je hand om te voelen of er speling in de as van de pedalen zit. Als je speling merkt, kan het nodig zijn om de trapper te vervangen of de lagering te controleren.
Stap 6
Smeer de pedalen (optioneel)
Het is goed om af en toe wat olie of vet op de schroefdraad van de pedalen aan te brengen om roestvorming te voorkomen en de pedalen soepel te houden. Breng een kleine hoeveelheid olie aan op de schroefdraad van de pedalen voordat je ze weer monteert.
Stap 7
Controleer de crankset,
Als de trappers vast zitten maar je nog steeds vreemde geluiden hoort of voelt dat er iets niet klopt, kan er een probleem zijn met de crankset zelf. Controleer of de cranks (de armen waaraan de pedalen zitten) stevig vastzitten op de fiets. De bouten van de crankset kunnen ook losser raken en moeten goed worden aangedraaid.
Stap 9
Test de trappers
Draai voorzichtig aan de trappers om te testen of ze soepel bewegen en goed vastzitten. Kijk of er geen vreemde geluiden of bewegingen zijn die duiden op een probleem.
Stap 10
Extra tips:
Als je merkt dat de trappers bij elke pedaalslag krachtig schuren of vastlopen, kan er een lagerprobleem zijn.
Bij oudere fietsen kan het nodig zijn om de pedalen of de lagers van de crankset te vervangen.
Door regelmatig te controleren en bij te stellen voorkom je slijtage of schade, waardoor je veiliger en efficiënter kunt fietsen!

Slide 9 - Slide

Ketting smeren en stellen
Stap 1
Het controleren en smeren van een fiets ketting is belangrijk voor de levensduur van zowel de ketting als de rest van de aandrijving van je fiets. Hier zijn de stappen die je kunt volgen:

Benodigdheden:
Fietskettingreiniger of ontvetter
Fietsafwasmiddel (optioneel)
Kettingspray of -olie
Doek of borstel
Handschoenen (optioneel, maar handig voor een schone handen)
Fietspomp (optioneel, voor het controleren van bandenspanning)
Ketting controleren en smeren
Stap 2
Zet je fiets op de standaard,
Zorg ervoor dat je fiets stabiel staat, bijvoorbeeld op een fietsstandaard of door de fiets op de kop te zetten. Dit maakt het gemakkelijker om de ketting goed te inspecteren en te reinigen.
Stap 3
Controleer de ketting op slijtage
Visuele inspectie: Kijk of de ketting versleten of roestig is. Een roestige ketting kan slecht functioneren en kan schade aan de tandwielen veroorzaken.

Kettingcheck (met een kettingcheck-tool): Dit is een handige manier om te controleren of je ketting versleten is. Een versleten ketting heeft meer ruimte tussen de schakels en kan de tandwielen sneller doen slijten.

Als de ketting meer dan 0,5% van de oorspronkelijke lengte is uitgerekt, is het tijd om de ketting te vervangen.
Stap 4
Reinig de ketting,
Een schone ketting werkt veel beter en blijft langer goed.

Gebruik een kettingreiniger: Deze tool maakt het gemakkelijker om de ketting te reinigen terwijl de ketting op de fiets blijft. Vul de reiniger met ontvetter of gebruik een borstel en reinigingsmiddel om de ketting grondig schoon te maken.
Gebruik een borstel: Als je geen kettingreiniger hebt, kun je een borstel (bijvoorbeeld een oude tandenborstel) gebruiken om vuil, vet en andere verontreinigingen van de ketting te verwijderen.
Spoelen: Spoel de ketting na het reinigen af met water en droog deze af met een doek.
Stap 5
Droog de ketting,
Gebruik een schone doek om het overtollige water en vet van de ketting te verwijderen. Zorg ervoor dat de ketting helemaal droog is voordat je olie aanbrengt.
Stap 6
Smeer de ketting,
Breng smeermiddel aan: Gebruik een kettingolie of -smeer dat speciaal voor fietsen bedoeld is. Er zijn verschillende soorten smeermiddelen, dus kies er een die past bij de weersomstandigheden (bijv. een droge olie voor droog weer en een natte olie voor regenachtig weer).

Breng druppels olie aan op elke schakel: Begin aan de binnenkant van de ketting en draai de pedalen langzaam achteruit zodat je elke schakel bedekt.
Gebruik niet te veel olie: Te veel olie kan vuil aantrekken, wat juist schadelijk is voor de ketting. Een kleine hoeveelheid is meestal genoeg.

Stap 7
Verdeel de olie,
Na het aanbrengen van de olie, draai je de pedalen een paar keer rond om de olie goed door de ketting en de schakels te verdelen.
Stap 8
Verwijder overtollige olie,
Gebruik een doek om overtollige olie af te vegen. Dit voorkomt dat vuil zich aan de ketting hecht.
Stap 9
Test de ketting,
Kijk of de ketting soepel loopt door de pedalen rond te draaien. Als de ketting goed gesmeerd is, zou het soepel moeten bewegen zonder dat er haperingen of vreemde geluiden zijn.
Stap 10
Bonusstap:
Als je merkt dat de ketting flink versleten is of dat het schakelen niet soepel verloopt, controleer dan ook de tandwielen en de derailleur. Soms is het noodzakelijk om ook deze onderdelen te reinigen of te vervangen voor een optimale werking van de aandrijflijn.

Door regelmatig je ketting te controleren en te smeren, verleng je de levensduur van je fiets en zorg je voor een soepelere en efficiëntere rit.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Fiets verlichting
Het controleren van je fietsverlichting in een paar eenvoudige stappen is belangrijk voor je veiligheid, vooral tijdens het fietsen in het donker of in slechte weersomstandigheden. Hier is hoe je dit kunt doen:

1. Controleer de Batterijen of Accu
Als je fietsverlichting op batterijen werkt, controleer dan of de batterijen nog genoeg stroom hebben. Vervang ze als dat nodig is.
Als je verlichting oplaadbaar is (bijvoorbeeld via USB), controleer dan of de accu voldoende opgeladen is. Laad de verlichting op als dat nodig is.

2. Test de Lampen
Zet de verlichting aan om te controleren of ze werken. De meeste fietslampen hebben een knop of schakelaar die je in- of uitschakelt.
Controleer of zowel de voor- als achterlampen branden. Beide zijn essentieel voor je zichtbaarheid en veiligheid.

3. Controleer de Positie van de Verlichting
Vooraan: De voorlamp moet stevig op je stuur of vork bevestigd zijn en een goede straal van licht naar voren schijnen. Zorg ervoor dat de lamp niet te laag of te hoog staat.
Achteraan: De achterlamp moet goed zichtbaar zijn, vaak op de zadelpen of achter het zadel. Zorg ervoor dat de lamp recht naar achteren gericht is.

4. Controleer de Verlichtingsinstellingen
Als je verlichting meerdere instellingen heeft (bijv. knipperen of constant licht), controleer dan of deze werken en of je de juiste instelling hebt gekozen voor de situatie.
Bij sommige lampen kun je ook de helderheid aanpassen, dus zorg ervoor dat deze voldoende sterk is voor het donker rijden.

5. Reinig de Lampen
Soms kan vuil, modder of stof de werking van de lampen belemmeren. Maak de lichten schoon met een zachte doek of borstel.

6. Controleer of de Verlichting Veilig is Bevestigd
Zorg ervoor dat je lampen goed vastzitten en niet loskomen tijdens het fietsen. Als een lamp los zit, kan het je zichtbaarheid verminderen of zelfs verloren gaan.

7. Controleer de Wetgeving
In sommige landen zijn er specifieke eisen voor fietsverlichting. In Nederland bijvoorbeeld, is het verplicht om een witte lamp vooraan en een rode lamp achterop te hebben als het donker is.

8. Kijk of Alles Nog Goed Functioneert
Fiets even een stukje en kijk of de verlichting goed blijft werken. Als de verlichting flikkert of uitgaat, kan dit wijzen op een probleem met de batterij, accu of verbinding.

Afsluiting:
Door regelmatig je fietsverlichting te controleren, kun je ervoor zorgen dat je veilig en zichtbaar blijft tijdens het fietsen, vooral in het donker of bij slecht weer!
Fiets verlichting 
Stap 1
Het controleren van fietsverlichting is belangrijk voor je veiligheid, vooral in de donkere maanden. Hier is een stapsgewijze handleiding om je fietsverlichting te controleren en waar nodig te vervangen
Stap 2
Controleer de voorverlichting (koplamp):
Zichtbaarheid: Zet de verlichting aan en controleer of de lamp goed werkt. Kijk of het licht helder is en of er geen defecte delen (zoals een gebroken lens) zijn.
Batterij/accu: Als de lamp werkt met batterijen of een accu, controleer dan of de batterijen nog voldoende kracht hebben. Vervang deze indien nodig.
Instelling: Kijk of de lamp goed is afgesteld. Het licht moet recht vooruit schijnen en niet in je ogen of in de ogen van andere weggebruikers.
Bevestiging: Controleer of de lamp stevig op de fiets is bevestigd en niet wiebelt.
Stap 3
Controleer de achterverlichting (achterlamp):
Zichtbaarheid: Zet de lamp aan en kijk of het licht helder en goed zichtbaar is. Test ook de flitsfunctie, als die aanwezig is.
Batterij/accu: Als de achterlamp werkt met een batterij of accu, zorg ervoor dat deze voldoende stroom heeft. Vervang de batterijen of laad de accu op indien nodig.
Bevestiging: Zorg ervoor dat de achterlamp goed vastzit en niet los zit. Dit voorkomt dat de lamp tijdens het fietsen losraakt of niet goed zichtbaar is.
Stap 4
Controleer de reflectoren:
Reflectoren zijn een aanvulling op je verlichting en verbeteren je zichtbaarheid. Controleer of de reflectoren schoon zijn en goed bevestigd zitten.
Controleer de voor-, achter-, zij- en wielreflectoren (indien van toepassing).
Stap 5
Lamp vervangen: Als een lamp defect is (bijvoorbeeld het licht niet meer brandt of het licht zwak is), vervang de lamp. Dit kan betekenen dat je alleen het lampje vervangt of de hele behuizing als die beschadigd is.
Batterijen of accu: Als je verlichting op batterijen of een oplaadbare accu werkt, vervang de batterijen of laad de accu opnieuw op.
Dynamo of bekabeling: Als de dynamo of kabels niet goed werken, kan het nodig zijn om de dynamo of bekabeling te vervangen. Soms kan een losse kabel ook een simpel probleem zijn.
Stap 6
Test de verlichting:
Zorg ervoor dat je na het controleren en/of vervangen van de onderdelen de verlichting goed test, zowel voor als achter, zodat je zeker weet dat alles werkt voordat je de weg op gaat.

Het controleren van je verlichting is niet alleen belangrijk voor je eigen veiligheid, maar ook voor de veiligheid van andere weggebruikers. Zorg ervoor dat je fietsverlichting altijd goed werkt, vooral in het donker of bij slecht weer.

Slide 12 - Slide