Wat? Speel het spel twee waarheden en één leugen.
Hoe? Maak groepjes van vier. Om de beurt vertel je twee waarheden en één leugen. De andere leden van de groepjes moeten raden welk feitje een leugen is. Gebruik bij het vormen van je waarheden en leugens de woordcombinaties die zijn aangeboden tijdens de uitleg. Spreek in het Engels!
Hulp? Vraag eerst hulp aan je teamgenoten. Lukt het nog niet? Vraag het aan de docent.
Resultaat? Je hebt geoefend met spreekvaardigheid en herhaling van de woordenschat.
Klaar? Doe nog een ronde totdat de tijd om is.