Lesplanning klas 4 - week 46

Lesplanning klas 4 - week 46
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning klas 4 - week 46

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Ik kan belangrijke feitelijke informatie vinden in een tekst

Ik kan woordenschat uitbreiden met behulp van leesteksten

feedback aan velen nav de brief: bereid je woordenschat uit!
Gebruik teksten en léér de woorden.

Slide 3 - Slide

Heute
1. Terugblik
lees de feedback in SOM, bekijk je brief, maak eventueel een afspraak

2. Nieuwe module: zuhause in der Heimat

Slide 4 - Slide

dein Brief
1. tel de punten na
2. lees de feedback (SOM en formulier)
komt dit overeen met jouw beeld van de brief?
Vragen stellen mag, wacht netjes op je beurt. 

3. Wat kun jij goed? 
Wat ga je de volgende keer anders doen?
Klaar!?
Start met Schritt B

Slide 5 - Slide

Schritt B. Heimat 

lesen - schreiben - Wortschatz



Aufgabe 1,2,3,4
was bedeutet das?
Je schrijft ieder antwoord in het Duits
onvoldoende plek: gebruik je schrift!
Huiswerk voor donderderdag  schrijf in je agenda

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ik kan belangrijke feitelijke informatie vinden in een tekst

Ik kan woordenschat uitbreiden met behulp van leesteksten

Hoe pak jij dit concreet aan?

Slide 8 - Slide

Heute
1. Wortschatz testen

2. Aufgabe 1,2,3, 4 korrigieren  

3. Redemittel üben

4. Lesetekst gemeinsam lesen

5. Selbständig: Wahlaufgabe machen
Seite 4
Hausaufgabe für Dienstag

Slide 9 - Slide

Wortschatztest
3. Aufgewachsen


4. ich ärgere mich an

5. Worauf freut er sich?

6. Mir gefällt der Satz .. . 

7.  ich mag

8. deshalb 

Slide 10 - Slide

1. Thuis is de patatkraam in mijn wijk. (Imbissstand - Viertel)
2.  Thuis is geen plaats maar een gevoel (sondern)
3. opgegroeid
4.  ik erger me aan
5.  Waar verheugd hij zich op?
6. ik vind de zin ... goed
7. ik houd van
8. daarom


Slide 11 - Slide

gemeinsam korrigieren
1A. Mir gefällt der Satz .... , denn ich mag/ kenne auch ...
ich mag .. nicht, deshalb finde ich den Satz .... 

1B. Menschen:
Gefühle/ Erinnerungen:
Orte:

1C. Stellen Sie ihre Ideen vor.
Heimat ist, wo .... 

Slide 12 - Slide

Aufgabe 2
Kerstin. 
auf ihre Großeltern
über den Nachbarn

Sven.
an Hafen
an seine Schulfreunden
auf Fischbrötchen
über den dichten Verkehr und vielen Staus.

Slide 13 - Slide

Aufgabe 4. 
Der Künstler heißt Stefan Strumbel.
Stefan lebt und arbeitet im Schwarzwald. 
Stefan besprüht seine Kuckucksuhren.
Früher war er Street-Art-Künstler

Sprühdose und Kuckucksuhren.

Slide 14 - Slide

Heimat

Slide 15 - Mind map

Ik kan mijn mening geven 
en toelichten
Aufgabe 5

Slide 16 - Slide

Aufgabe 6

Slide 17 - Slide

1. Welche Bedeutungen hat der Begriff „Heimat“ in Ihrer Sprache? Kennen Sie Übersetzungen dafür in anderen Sprachen?
2. Welchen Ort und / oder welche Person(en) verbinden Sie persönlich mit dem Begriff „Heimat“?
3. Welche Emotionen haben Sie, wenn Sie an den Begriff „Heimat“ denken?
4. Haben Sie manchmal „Heimweh“? Wenn ja, in welchen Situationen?
 5. Kennen Sie Beispiele (aktuelle oder aus der Geschichte) für den Missbrauch des Heimatbegriffs?

Schritt 1. 
Schreib die Antworten auf Deutsch für dich auf

Schritt 2. 
Bespricht in Zweiergruppen

Schritt 3.
Bespricht in der Klasse

Slide 18 - Slide

Selbständig arbeiten
Feedback op woordenschat gehad? Leer de eerste 20 woorden
-> B1

Onvoldoende voor woots?
-> B2

Alles ruimschoots goed?
->B3
huiswerk voor dinsdag 

Slide 19 - Slide