4. EXAMEN GESPREKKEN – HHW – GESPREK 6-8 MINUTEN: nog niet bekend
Onderdeel LEZEN & LUISTEREN: 50% eindcijfer Nederlands
Onderdeel Schrijven, spreken en gesprekken: 50% eindcijfer Nederlands
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Voorbereiding examen Spreken.
Slide 4 - Slide
28-03: GEMA320MH planning Spreken
09.00 Chantal
09.15 Yvonne Koeleman
09.30 Wanda
09.45 Teresa
10.00 Anneke
10.15 Melanie
Slide 5 - Slide
11-04: GEMA320MH planning Spreken
09.00 Judith
09.15 Sandy
09.30 Yvonne Koers
09.45 Viola
10.00 Bonnie
10.15 Mariska
Slide 6 - Slide
Het examen Spreken
Bij het examen Spreken ga je een presentatie van 4-6 minuten houden over het onderwerp dat in het examenboekje dat je hebt ontvangen, staat genoemd.
Het examen is een monoloog, jij bent aan het woord en de examinators luisteren.
Na afloop van de presentatie stellen de examinators nog een paar inhoudelijke vragen.
Slide 7 - Slide
Het examen Spreken
In het examen staan de verschillende deelonderwerpen die in jouw presentatie aan de orde moeten komen. Het is belangrijk dat al deze onderwerpen worden besproken.
Wanneer minder dan 80% van deze deelonderwerpen in je presentatie aan de orde komt, dan wordt de presentatie niet beoordeeld.
Zorg er dus voor dat je alle deelonderwerpen die in je examenboekje staan verwerkt in je presentatie!
Slide 8 - Slide
Het examen Spreken
Belangrijk: je mag niet voorlezen tijdens de presentatie, maar je mag wel een lijstje met steekwoorden gebruiken.
Maak zo'n lijstje met steekwoorden. Mocht je vastlopen dan kan zo'n briefje je weer op weg helpen.
Je mag een PowerPoint presentatie gebruiken ter ondersteuning. In de PowerPoint mogen geen hele zinnen staan. De presentatie doe je het uit het hoofd. Voorlezen mag dus ook niet bij een PowerPoint.
Slide 9 - Slide
Het examen Spreken
Zorg dat je presentatie een duidelijke inleiding, middenstuk en slot heeft (opbouw en samenhang), dat het doel van de presentatie duidelijk is en dat je rekening houdt met de (voorkennis van) de luisteraar.
Verder moet je tijdens de presentatie laten zien dat je woordenschat voldoende is en dat je presentatie goed verstaanbaar en in begrijpelijk Nederlands is.
Een week voor het examen krijg je de opdracht.
Een goede voorbereiding is het halve werk!
Slide 10 - Slide
Het examen Spreken
Samenhang: heb je een logische opbouw aangebracht in je presentatie?
Afstemming op doel: heb je je gehouden aan de opdracht? Is de presentatie doelgericht?
Afstemming op publiek: heb je het woordgebruik en de toon aangepast aan de doelgroep?
Woordenschat en woordgebruik: heb je een redelijk goede woordenschat? Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veelvoorkomende voorzetsels (zoals voor, achter, boven, door) vrijwel altijd goed.
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing: Je bent duidelijk verstaanbaar. Je spreektempo is normaal. Je laat zien dat je de grammatica redelijk beheerst doordat de meeste zinnen goed gevormd zijn. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct.