This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Items in this lesson
Hoofdstuk 7
LICHT
HOOFDSTUK 6 LICHT
Slide 1 - Slide
Paragraaf 6.2
Direct, indirect en diffuus
Slide 2 - Slide
Lesindeling
feedback opgaven par. 6.1
check leerdoelen paragraaf 6.1
leerdoelen par. 62.
samenvatting
reflectievragen
(huiswerk-)opdracht
Slide 3 - Slide
feedback opgaven par. 6.1
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
00:57
Ineens "verschijnt" er een rood figuur op het podium. Hoe kan dat?
Slide 6 - Open question
02:59
Plotseling "verdwijnt" de hele act. Hoe is dat mogelijk?
Slide 7 - Open question
Je staat met verschillend gekleurde t-shirts in zuiver ROOD licht. Ga na of het gekleurde shirt het rode licht absorbeert of terugkaatst. Sleep de gekleurde t-shirts naar het juiste vak.
ABSORBEREN
TERUGKAATSEN
WIT
t-shirt
GROEN
t-shirt
ROOD
t-shirt
ZWART
t-shirt
Slide 8 - Drag question
Je staat met verschillend gekleurde t-shirts in zuiver GROEN licht. Ga na of het gekleurde shirt het rode licht absorbeert of terugkaatst. Sleep de gekleurde t-shirts naar het juiste vak.
ABSORBEREN
TERUGKAATSEN
WIT
t-shirt
GROEN
t-shirt
ROOD
t-shirt
ZWART
t-shirt
Slide 9 - Drag question
Niet elke lamp geeft hetzelfde licht. De verschillende kleuren licht worden aangegeven met een kleurtemperatuur. Zie de temperatuurschaal weergegeven in Kelvin hieronder. Welke kleurtemperatuur zal kaarslicht hebben?
A
tussen 5.000 K en 8.000 K
B
tussen 12.000 K en 16.000 K
C
lager dan 4.000 K
D
tussen 8.000 en 10.000 K
Slide 10 - Quiz
Kijk naar de video. Waarom wordt op scholen gebruik gemaakt van licht met een hoge kleurtemperatuur?
A
Dat helpt om geconcentreerd te blijven
B
Dat geeft een veel leukere sfeer
C
Dan wordt het lekker warm
D
Dat kost minder energie
Slide 11 - Quiz
Leerdoelen:
Je weet hoe je lichstralen tekent
Je kunt uitleggen hoe je de grootte van een schaduwgebied kunt bepalen
Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden
Je kunt het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht uitleggen
Je kunt uitleggen wat reflectie en verstrooiing van licht betekent
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
02:42
Vul de volgende zin aan: Een stukje karton wordt tussen een lamp en de muur gehouden. Hoe dichter het stukje karton bij de muur komt.........................
A
hoe groter de schaduw wordt.
B
hoe feller het licht van de lichtbron.
C
hoe kleiner de schaduw wordt.
D
hoe zwakker het licht van de lichtbron.
Slide 14 - Quiz
Lichtstralen tekenen
Licht verplaatst zich langs rechte lijnen. Daarom teken je een lichtstraal altijd met een geodriehoek.
Licht verplaatst zich ook altijd van de lichtbron vandaan. Licht heeft dus een richting. Dit geef je aan met een pijlpunt in de lichtstraal.
LAMP
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
00:00-00:03
SPELEN MET SCHADUW
Slide 17 - Slide
Schaduw tekenen: kernschaduw
1 Teken de 'randstralen'. Dat zijn de lichtstralen die strak langs het ondoorzichtige voorwerp lopen.
2 Achter het voorwerp bevindt zich het schaduwgebied.
schaduwgebied
LAMP
Slide 18 - Slide
Meestal heb je te maken met meer dan één lichtbron.
Je krijgt dan ook meer dan één schaduw.
Kernschaduw en halfschaduw.
Slide 19 - Slide
Opdracht
Kijk naar het volgende filmpje.
Let op de begrippen KERNSCHADUW en HALFSCHADUW.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Opdracht
Kijk naar het volgende filmpje.
Let op de berippen DIRECT LICHT, INDIRECT LICHT, DIFFUUS LICHT en VERSTROOIING.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Opdracht
Lees par. 6.2 goed door.
Maak de vragen 1 t/m 3 en 7 t/m 10 van par. 6.2 op de site.
Maak de vragen 4 t/m 6 in je leerwerkboek.
Slide 24 - Slide
Check leerdoelen
Je weet hoe je lichstralen tekent
Je kunt uitleggen hoe je de grootte van een schaduwgebied kunt bepalen
Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden
Je kunt het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht uitleggen
Je kunt uitleggen wat reflectie en verstrooiing van licht betekent