Test massacultuur H.9.1: American Dream

Termen en Begrippen 9.1
Termen en begrippen 9.1 Bespiegeling
1 / 25
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Termen en Begrippen 9.1
Termen en begrippen 9.1 Bespiegeling

Slide 1 - Slide

Wat is abstract expressionisme?
A
Een kunststroming die abstracte vormen en geometrie gebruikt.
B
Een kunststroming die realisme en precisie centraal stelt.
C
Een kunststroming die emotie en expressie centraal stelt.
D
Een kunststroming die alleen in Nederland populair was.

Slide 2 - Quiz

Een persoonlijk signatuur is
A
als je het werk van een kunstenaar kunt herkennen aan de manier waarop hij zijn materiaal hanteert
B
Als een gebruiksvoorwerp wordt gepresenteerd als kunstwerk
C
als het werk van de kunstenaar emotieloos is
D
als het werk behoort tot de massacultuur

Slide 3 - Quiz

Wat is avant-garde?
A
Een politieke beweging in de 19e eeuw.
B
Een traditionele en conservatieve kunststroming.
C
Een kunststroming die vernieuwend en experimenteel is.
D
Een muziekgenre dat populair is in de jaren '50.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het als een kunstenaar 'citeert' in zijn werk?
A
Hij creëert kunstwerken in de openbare ruimte.
B
Hij kopieert het werk van andere kunstenaars.
C
Hij gebruikt tekst of beeld van anderen in zijn eigen werk.
D
Hij maakt gebruik van verschillende materialen in zijn werk.

Slide 5 - Quiz

Waarom zou een kunstenaar citeren in zijn werk?
A
Om de aandacht te trekken van galeriehouders.
B
Om zijn eigen vaardigheden te verbeteren.
C
Om geld te verdienen met het werk van anderen.
D
Om een boodschap over te brengen of referenties te maken.

Slide 6 - Quiz

Wat is een mogelijke kritiek op het citeren in kunstwerken?
A
Het kan als plagiaat of gebrek aan originaliteit worden gezien.
B
Het maakt kunstwerken ontoegankelijk voor het grote publiek.
C
Het beperkt de artistieke vrijheid van de kunstenaar.
D
Het leidt tot verwarring in de kunstwereld.

Slide 7 - Quiz

Realisme
Geabstraheerd
Abstract

Slide 8 - Drag question

Welke kunstenaars worden geassocieerd met het abstract expressionisme?
A
Leonardo da Vinci
B
Jackson Pollock
C
Pablo Picasso
D
Willem de Kooning

Slide 9 - Quiz

Wat is film noir?
A
Film noir is een actiegenre met veel geweld en explosies.
B
Film noir is een komediegenre met grappige en luchtige verhalen.
C
Film noir is een romantisch genre met liefdesverhalen en happy endings.
D
Film noir is een filmgenre dat voornamelijk bestaat uit misdaad- en detectiveverhalen met een donkere sfeer en een cynische kijk op het leven.

Slide 10 - Quiz

Kenmerkend voor film noir zijn:
A
Zachte schaduwen, een humoristische sfeer, mysterieuze personages en lineaire verhaallijnen.
B
Heldere belichting, een optimistische sfeer, heldhaftige personages en eenvoudige verhaallijnen.
C
Sterke schaduwen, een pessimistische sfeer, femme fatales en complexe verhaallijnen.
D
Gebalanceerde belichting, een romantische sfeer, sympathieke personages en voorspelbare verhaallijnen.

Slide 11 - Quiz

Wat is freejazz?
A
Een muziekstijl met strikte harmonieën en arrangementen
B
Een genre dat bekend staat om zijn complexe ritmes en maatsoorten
C
Een jazzstijl met voornamelijk gebruik van blaasinstrumenten
D
Een improvisatievorm binnen de jazzmuziek

Slide 12 - Quiz

Welke jazzstijl wordt gekenmerkt door een ontspannen en rustige sfeer?
A
Bebop
B
Freejazz
C
Fusionjazz
D
Cooljazz

Slide 13 - Quiz

Wat is kenmerkend voor bebop?
A
Gebaseerd op volksmuziek
B
Gebruik van traditionele instrumenten
C
Snelle improvisatie en complexe ritmes
D
Langzame tempos en simpele melodieën

Slide 14 - Quiz

Wat is de American Dream?
A
Een populaire Amerikaanse sportcompetitie.
B
Het idee dat iedereen in Amerika de kans heeft op succes en voorspoed.
C
Een beroemde film uit Amerika.
D
Een nationale feestdag in Amerika.

Slide 15 - Quiz

Welk aspect is belangrijk in de American Dream?
A
De mogelijkheid om je eigen geluk en succes na te streven.
B
Het hebben van veel geld en materiële bezittingen.
C
Het winnen van een Amerikaanse talentenshow.
D
Het behoren tot een bepaald sociaal netwerk.

Slide 16 - Quiz

Kenmerken pop en jazz
Sleep naar de juiste:
POP
JAZZ
Swing feel.
Syncopen.
Accenten op onverwachte momenten.
Improvisatie.
Gebruik van elektronische aspecten.
Dansbaar.
3-4 minuten.
Populair.
Met zang.

Slide 17 - Drag question

Welke foto heeft een overall compositie?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

"collage techniek" betekent:
A
een uitgeknipte tekening
B
dat er vormen gemaakt zijn
C
een digitale tekening
D
uitgeknipte en geplakte vormen creëren nieuw beeld

Slide 19 - Quiz

Wat is een consumptiemaatschappij?
A
maatschappij waarin mensen spullen kunnen kopen voor een aangenaam leven
B
maatschappij van liefdadigheid
C
maatschappij waarin niet geleend mag worden
D
de jaren 20

Slide 20 - Quiz

Welk begrip hoort NIET
bij Method Acting?
A
Naturalisme
B
Illusie
C
Imiteren
D
Eigen emotie

Slide 21 - Quiz

Wat is pop art?
A
Een vorm van abstracte kunst
B
Een Renaissance schildertechniek
C
Een kunststroming uit de jaren 50 en 60
D
Een stijl die alledaagse objecten afbeeldt

Slide 22 - Quiz

Wie was een bekende pop art kunstenaar?
A
Pablo Picasso
B
Andy Warhol
C
Roy Lichtenstein
D
Vincent van Gogh

Slide 23 - Quiz

Wat is een kenmerk van pop art?
A
Driedimensionale sculpturen
B
Herhaling van beeldmotieven
C
Felle kleuren
D
Zwarte en witte tinten

Slide 24 - Quiz

Lage Cultuur
Hoge Cultuur
Brede doelgroep
Selecte doelgroep
Intellect imago
Vermakelijk
Vooral van toepassing na 1950
Vooral van toepassing voor 1950

Slide 25 - Drag question