This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Een sprookje van Andersen
Aan het eind van de les:
Heb je geleerd te letten op verwijswoorden
Herken je tegenstellingen in een tekst
Slide 1 - Slide
Lees de titel en bekijk de afbeeldingen bij de tekst. Wie zullen de belangrijkste 'personen' zijn in dit sprookje?
A
De Chinese nachtegaal en de keizer
B
De Chinese keizer en andere dieren
C
De keizer en mensen uit het dorp
Slide 2 - Quiz
Sprookjes
Slide 3 - Mind map
Hofhouding
Hofmaarschalk
Vaandel
Sabel
Slide 4 - Drag question
We lezen de tekst samen!
Slide 5 - Slide
Welke vijf woorden passen bij het paleis van de keizer?
Aantrekkelijk
Afgrijselijk
Afzichtelijk
Breekbaar
Fraai
Lomp
Onafgewerkt
Porselein
Ragfijn
Slide 6 - Drag question
Lees de tweede alinea (r. 9 t/m 14) nog eens. Daar staat drie keer het woord die. Waarnaar verwijzen de woorden die in deze alinea?
Iedereen
Arme vissers
Nachtegaal
Tweede die
Derde die
Eerste die
Slide 7 - Drag question
Lees de eerste vier alinea's (r. 1 t/m 39) nog eens. Welke zin is NIET waar?
A
De keizer woonde in het mooiste paleis ter wereld.
B
Er was iemand in het paleis die de echte nachtegaal kende.
C
Het gezang van de echte nachtegaal zorgt ervoor dat je je goed voelt.
D
In het rijk van de keizer waren alleen zijn tuinen het mooiste wat er was.
Slide 8 - Quiz
Welke mensen hadden nog nooit van de echte nachtegaal gehoord?
De arme vissers
De hofmaarschalk
De kamenier
De koks
De keizer
Het arme keukenmeisje
Slide 9 - Drag question
In regel 43 t/m 45 lees je: "'Met genoegen', antwoordde de nachtegaal en hij volgde het gezelschap naar het paleis. " Waarnaar verwijst 'hij' in deze zin en waarnaar verwijst 'het gezelschap'?
Slide 10 - Open question
Lees regel 67 t/m 81 nog eens. Hoe zou de nachtegaal zich waarschijnlijk gevoeld hebben? Kies er drie.
Aan de kant geschoven
Belangrijk
Blij
Onbelangrijk
Onvervangbaar
Verdrietig
Slide 11 - Drag question
In de regels 110 en 111 roept de keizer om de nachtegaal want hij wil muziek. Om welke nachtegaal roept de keizer en aan welk woord kun je dat zien?
Slide 12 - Open question
In regel 128 t/m 130 lees je: 'Dank je, nachtegaal, dank je', zei de keizer. 'Hoe kan ik je belonen?' 'Je hebt me al beloond', zei de nachtegaal. Ben je het met de nachtegaal eens? Waarom wel/niet?
Slide 13 - Open question
Geef per eigenschap aan of ze bij de nachtegaal, de keizer of beide horen:
Keizer
Nachtegaal
Beide
Dankbaar
Bazig
Bescheiden
Materialistisch
Loyaal
Slide 14 - Drag question
Zet de zinnen in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
De nachtegaal zingt in het bos de mooiste liederen.
De keizer krijgt een namaaknachtegaal van de Japanse keizer.
De nachtegaal vliegt terug naar zijn bos.
De keizer wil dat de nachtegaal een duet zingt met de gouden nachtegaal.
De nachtegaal zingt in een gouden kooi prachtige liederen voor de keizer.
Slide 15 - Drag question
Welke tegenstelling kom je NIET tegen in dit sprookje?