Basis:
1) Je weet wanneer je some, any, no en een samengestelde vorm gebruikt.
2) Je weet wat some, any, no en de samengestelde vormen betekenen.
3) Je kan een zin maken met some, any, no of een samengestelde vorm.
Kader:
1) Je weet wanneer je some, any, no, every en een samengestelde vorm gebruikt.
2) Je weet wat some, any, no, every en de samengestelde vormen betekenen.
3) Je kan een zin maken met some, any, no, every of een samengestelde vorm.