woensdag 12 oktober 2022

Goedemorgen! 
Fijn dat je er bent.

- Lever je mobiel bij binnenkomst in in de rode bak. 
- Pak je Chromebook uit de kast en log vast in op LessonUp en in SOM Today.

1 / 36
next
Slide 1: Slide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Fijn dat je er bent.

- Lever je mobiel bij binnenkomst in in de rode bak. 
- Pak je Chromebook uit de kast en log vast in op LessonUp en in SOM Today.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

1e lesuur:

Slide 5 - Slide

2e lesuur:

Slide 6 - Slide

Lesdoel
2.1.1 Je kunt uitleggen wat organen en orgaanstelsels zijn.
2.1.2 Je kunt organen benoemen in een torso.
2.1.3 Je kunt drie orgaanstelsels van de mens beschrijven.
In je lichaam zitten organen. Bijvoorbeeld je hart of je maag. Elk orgaan heeft een eigen taak.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is een orgaan?

Slide 10 - Open question

Long
Nier
Hart
Dikke darm
Lever
Dunne darm
Maag

Slide 11 - Drag question

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 12 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Mind map

Pauze
timer
15:00

Slide 14 - Slide

3e + 4e lesuur:
MD

Naar bogerman
Koken met mevrouw Ziengs

Slide 15 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Mind map

Pauze
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 18 - Slide

5e lesuur:

Slide 19 - Slide

leerdoel
A1 I can use the present simple in a sentence.

Slide 20 - Slide

Fill in the correct form of the present simple.
Choose from: am - are - is - has - have
It ... my birthday today.

Slide 21 - Open question

Fill in the correct form of the present simple.
Choose from: am - are - is - has - have
I ... a dog.

Slide 22 - Open question

Fill in the correct form of the present simple.
Choose from: am - are - is - has - have
Mary .... an uncle in America.

Slide 23 - Open question

Fill in the correct form of the present simple.
Choose from: am - are - is - has - have
Peter en Jack .... taller than me.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Look at the words in red and green. These words are verbs (werkwoorden). Fill in the coloured verbs in the correct colum.

green verbs: used with I, you, we, they
red verbs: used with he, she, it

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Aan de slag!
timer
30:00
Leren wrts 

Slide 32 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Mind map

6e lesuur:

Slide 34 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 35 - Mind map

Afsluiting

Slide 36 - Slide