H4 - lettre informelle - les vacances

Écrire une lettre informelle
Dit heb je nodig:
  • jouw map / schrift / document met de aantekeningen van vorige week
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Écrire une lettre informelle
Dit heb je nodig:
  • jouw map / schrift / document met de aantekeningen van vorige week

Slide 1 - Slide

Joyeuse Saint Valentin

Slide 2 - Slide

Les buts
  • Ik kan met behulp van een aantal kant en klare zinnen een persoonlijke brief schrijven in het Frans.

Slide 3 - Slide

Programme
  • Réviser la lettre   
      informelle
     
  • Parler de ses vacances
      dans une lettre
      informelle

Slide 4 - Slide

Révision
Est-ce que cette lettre est correcte ? 
Corrige les fautes et notes tes réponses dans ton cahier.
14 février 2022

Marc,

Merci de ta lettre. Excuse-moi de ne pas t'avoir écrit plus tôt.
Mes vacances étaient superbes. Je suis allé au sud de la France, à Narbonne.
Il y a une plage et des activités tous les soirs.

Chère Lucie


Slide 5 - Slide

Révision
Réponse
                                                                     Narbonne, le 14 février 2022
Chère Lucie,

Merci de ta lettre. Excuse-moi de ne pas t'avoir écrit plus tôt.
Mes vacances étaient superbes. Je suis allé au sud de la France, à Narbonne. Il y a une plage et des activités tous les soirs.

Bisous,

Marc





Slide 6 - Slide

Quelles phrases connais-tu
en français pour parler
de tes vacances ?

Slide 7 - Mind map

Phrases
Zinnen om te praten over jouw vakantie. (1/2)
Mes vacances étaient terribles / bien / superbes.
Mijn vakantie was afschuwelijk / leuk / geweldig.
Je suis allé(e) à (Paris).
Je suis allé(e) en (France) / au (Maroc) / aux (États-Unis).
Ik ben naar (Parijs) geweest.
Ik ben naar (Frankrijk)/(Marokko)/(Amerika) geweest.
J'ai fait ...
Ik heb ... gedaan.
Il a fait mauvais / bon / (super) beau.
Het was slecht / goed / (super) mooi weer.

Slide 8 - Slide

Révision
à / au / aux / en
dorp / stad
à
Je vais à l'école à La Haye.
land (mannelijk)
au
Je vais au Japon.
land (meervoud)
aux
J'habite aux Pays-Bas.
land (vrouwelijk)
en
Nous allons en France.

Slide 9 - Slide

Phrases
Zinnen om te praten over jouw vakantie. (2/2)
J'ai une bonne idée.
Ik heb een goed idee.
Tu veux aller à (Bruxelles) avec moi ?
Wil je met mij naar (Brussel) gaan?
Tu as envie de venir (avec moi) ?
Heb je zin om (met mij) mee te gaan?
Tu as déjà été à (La Haye) ?
Ben je al naar (Den Haag) geweest?
Qu'est-ce que je peux faire à (Leyde) ?
Wat kan ik in (Leiden) doen?

Slide 10 - Slide

Écrire
Écris une lettre informelle à un(e) ami(e).
Fais une lettre de 80 mots.
Choisis entre :

  • Décrire tes vacances
     

     
  • Planifier tes vacances


Voorbeeld : Je bent een week op skivakantie geweest in de Alpen. Je vertelt aan jouw vriend(in) wat je daar gedaan hebt en hoe het was.
Voorbeeld: Een plek waar je naar op vakantie zou willen gaan. Je vraagt jouw vriend(in) of hij/zij informatie heeft over die plek of tips over wat jij daar zou kunnen doen. Stel voor om elkaar weer eens te zien. 

Slide 11 - Slide