3.7 IJstijden
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Een ijstijd kan ontstaan als....
A
Het ijs niet smelt op de zuidpool in de winter
B
Het ijs niet smelt op de noordpool in de winter
C
Het ijs niet smelt op de noordpool in de zomer
D
Het is niet smelt op de zuidpool in de zomer
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Heftige vulkaanuitbarstingen kunnen kunnen de aarde op de korte termijn doen afkoelen door
A
as en zwaveldeeltjes in de hogere atmosfeer
B
as en zwaveldeeltjes in de lagere atmosfeer
C
CO2 en methaan in de hogere atmosfeer
D
CO2 en methaan in de lagere atmosfeer
Slide 8 - Quiz
Na snowball earth is er lang geen ijstijd geweest. IJstijden kwamen met name weer voor in het tijdperk...
A
Jura
B
Tertiair
C
Krijt
D
Trias
Slide 9 - Quiz
Ja, in het Tertiair dus! En welke periode in het Tertiair kwamen die IJstijden voor?
A
Pleistoceen
B
Antropoceen
C
Holoceen
D
Neogeen
Slide 10 - Quiz
Nu, in het Holoceen, zien we het voorkomen van ijstijden terug in...
A
Fossiele organismen
B
Sedimenten (löss, keileem)
C
Landschapsvormen (o.a. stuwwallen, meren en gletsjerkrassen)
D
Alle andere antwoorden zijn goed
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Wat is de oorzaak van het ontstaan van de Great Lakes?
A
De ijstijd, waardoor het heel erg koud was
B
Gletsjerspleten
C
Verwering en erosie
D
De uitschurende werking van gletsjers
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Beschrijf het patroon van sneeuwval rondom Lake Michigan. Wat kun je concluderen?
A
Hoe verder weg je gaat, hoe minder sneeuw
B
In Canada valt geen sneeuw, dat is wit
C
Oost meer sneeuw dan west. De wind komt uit het (noord)westen.
D
De wind komt uit het oosten want daar valt meer sneeuw
