blok 5 hoofd- en bijzinnen

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Samengestelde zinnen (herh.)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen (herh.)

Slide 5 - Slide

Noem de 4 nevenschikkende voegwoorden.

Slide 6 - Open question

Noem een aantal onderschikkende voegwoorden.

Slide 7 - Open question

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.  

Voorbeeld: en, of, maar, want.

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Voorbeeld: als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra...

Slide 8 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Samengestelde zinnen bestaan uit hoofdzinnen en bijzinnen.


Hij gaat morgen naar de dierentuin, want dan is de entree gratis.

Hij gaat morgen naar de dierentuin, omdat de entree gratis is.

Omdat de entree gratis is, gaat hij morgen naar de dierentuin.

Slide 9 - Slide

Kenmerken hoofdzin:

- OND en PV staan naast elkaar (er kan geen ander zinsdeel tussen: check met 'niet').


- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.


- Elke samengestelde zin heeft minimaal een HZ.


Kenmerken bijzin:

- OND en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet'ertussen zetten.


- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.



Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. hoofdzin + hoofdzin

Hij zwaait opa en oma uit, want zij gaan een grote reis maken.

2. hoofdzin + bijzin

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. bijzin + hoofdzin

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 11 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:


1 . Zoek van de zinnen alle PV's en onderwerpen.

2. Probeer of je tussen de PV en OND een zinsdeel (niet) kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 12 - Slide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 13 - Quiz

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 14 - Quiz

Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 15 - Quiz

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 16 - Quiz

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 17 - Quiz

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 18 - Quiz

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin
D
Bijzin-bijzin

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide