P3 - week 6 - opzet betoog

Vandaag
Het schrijven van een betoog
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Het schrijven van een betoog

Slide 1 - Slide

Betoog
Dit weet ik al van het schrijven van een betoog bij Nederlands..

Slide 2 - Slide

Aan de slag
- ik weet uit welke onderdelen een betoog bestaat
- ik kan filosofische theorie en een bron gebruiken in een argument voor een standpunt






Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Betoog
Doel van een betoog = overtuigen

Vorm:

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

  • Aandacht trekken (bijv. anekdote, actuele gebeurtenis)
  • introductie onderwerp betoog (aandacht richten)
  • bevat je standpunt (maar nog geen argumenten)

Slide 6 - Slide

  • per onderwerp een paragraaf (twee paragrafen dus)
  • bevat je argumenten
  • Argument en voorbeeld daarvan bij elkaar in een alinea!
  • per argument een alinea
  • gaat in op tegenargumenten/ander perspectief

Slide 7 - Slide

Argumenten:
  • baseer je op de stof en de bronnen die je krijgt
  • kun je onderbouwen met voorbeelden uit je eigen omgeving en uit de bronnen
  • feitelijk of waarderend > licht toe

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

  • herhaal kort de belangrijkste punten uit je betoog
  • bevat de conclusie
  • en een uitsmijter: aansporing, blik op de toekomst, reflectie, vraag, terugkomen op anekdote, grap enz.

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Oefenopdracht bij schrijven van een betoog.

Slide 11 - Slide

Herinnering
Startklaar = 
  • reader/boek, laptop, schrift en pen bij je en op tafel
  • oortjes/koptelefoons/jassen uit 
  • telefoon in je jas of tas
  • wc-bezoek niet als je binnen bent geweest



Slide 12 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 13 - Slide

Planning tot aan toets
oefenopdracht betoog +inleiding en slot
Leven met verschillen: taal en macht
rubric, onderwerpen en bronnen + werkwijze
oefenbetoog op basis van één onderwerp + bron (SO)
feedback SO, voorbereiden
voorbereiden, herhaling
16-3
20-3
21-3
23-3
27-3
28-3

Slide 14 - Slide

De toets
  • Di 4 april 12.45-15.45u (16.15 als je verlenging hebt)
  • schrijf je met pen op toetspapier
  • meenemen: reader, schrijfkader (ingevuld), woordenboek, pen
  • normale toetsregels van toepassing: stilte, geen vragen of antwoorden, geen hulp

Slide 15 - Slide

Vandaag
  • opzet/schrijfkader invullen (onderwerp 1 en 2)
  • vragen over toepassing filosofische begrippen/ideeën
  • andere vragen?

Slide 16 - Slide

Keuze onderwerp
  • Wat vind je interessant?
  • Wat begrijp je het best?
  • Welke begrippen en paragrafen uit je reader kun je gebruiken voor dit onderwerp?

Slide 17 - Slide

Werkwijze
  1. Welke paragrafen kun je gebruiken? Welk argumenten kun je hieruit halen?
  2. Bijbehorende bron lezen: welke argumenten kun je gebruiken?
  3. opzet maken middenstuk
  4. middenstuk uitwerken
  5. inleiding en slot toevoegen

Slide 18 - Slide

Feedback
Inhoud:
  1. Worden filosofische ideeën duidelijk en correct uitgelegd?
  2. Wordt het argument ondersteund met een voorbeeld? 
  3. Wordt er op een duidelijke en zinvolle manier gebruik gemaakt van de bron? 
  4. Bevat het argument eigen inbreng?

Leesbaarheid:
  1. Is de opbouw van de alinea logisch en goed te volgen? 
  2. Zijn het correcte Nederlandse zinnen?  

Slide 19 - Slide