4.3 Schakelingen

4.3 Schakelingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

4.3 Schakelingen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
De belangrijkste symbolen kennen in elektrische schakelingen.
De serieschakeling en parallelschakeling kunnen bouwen en uitleggen wat de eigenschappen zijn.

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Is thuis al eens een elektrisch apparaat stuk gegaan ? Wat gebeurde er met andere apparaten ?

Slide 3 - Slide

symbolen voor schakelschema's

Slide 4 - Slide

De serieschakeling
In de volgende video leer je hoe een serieschakeling is opgebouwd en wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt.

Slide 5 - Slide

Kenmerken serie schakelingen
Teken twee lampjes in serie aangesloten op een batterij.

De stroomsterkte is overal gelijk. 
De spanning verdeelt zich.
Valt een apparaat uit, dan valt alles uit.
Toepasing; kerstlampjes, batterijen in speelgoed.

Slide 6 - Slide

De parallelschakeling
In de volgende video leer je hoe een 
parallelschakeling is opgebouwd en wat er met de 
               de spanning en stroomsterkte gebeurt.

Slide 7 - Slide

Kenmerken parallelschakeling
De spanning is overal gelijk.
De stroom splitst zich op.
Als eén apparaat stuk is blijft de ander werken.
Toepassing: lampen in het lokaal, stopcontacten.

Slide 8 - Slide

De gemengde schakeling
In de volgende video leer je hoe een gemengde schakeling is opgebouwd en wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt. 

Slide 9 - Slide

De gemengde schakeling
Lamp 1 brandt het felst.
Draai je 1 los, dan valt alles uit.
Draai je 2 of 3 uit, dan valt alleen deze lamp uit.

Slide 10 - Slide

Belang lesdoel
Je gaat de schakelingen zelf bouwen bij een practicum.
Bij de toets komen er veel vragen over serie/parallel.
Je snapt b.v. in huis meer wat gebeurt op dit gebied.

Slide 11 - Slide

Controlevragen
1 Teken het symbool van:
a Een lampje
b Een batterij
c Een stopcontact 
d Een led

Slide 12 - Slide

Controle vraag
2 Teken een serieschakeling van twee lampjes op een stopcontact en leg uit wat met de spanning en stroomsterkte aan de hand is.

Slide 13 - Slide

3 Teken het schakelschema

Slide 14 - Slide

5 Leg uit welke lamp (en) branden als je:
a Alleen a sluit
b Alleen b sluit

Slide 15 - Slide

6 Welk lampje valt uit als je:
a 2 losdraait ?
b 4 losdraait ?
c  1 losdraait ?

Slide 16 - Slide