Plant en dier Hoofdstuk 8 Aquarium

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Jullie gaan de woorden en hun betekenis oefenen door middel van een quiz...

Slide 2 - Slide

Hoe heet het voer voor vissen in de vorm van vlokken?
A
voertabletten
B
viskorrels
C
vlokkenvoer
D
vissenvoer

Slide 3 - Quiz

Hoe heten vissen die alleen in zoet water leven?
A
zoetvis
B
zoutwatervissen
C
zoetwatervissen
D
tropische vissen

Slide 4 - Quiz

Wat is een hevelaar?
A
een soort vis
B
een slang met een pomp er aan
C
apparaat om water schoon te houden
D
een soort speeltje voor in het aquarium

Slide 5 - Quiz

Een ander woord voor broed is
A
uitgebroede vissen eitjes
B
voer dat bestat uit levende dieren
C
groene algen
D
pasgeboren visjes

Slide 6 - Quiz

Tropische vissen zijn vissen
A
uit warme landen
B
die in zoutwater leven
C
met mooie kleuren
D
vissen die het altijd warm hebben

Slide 7 - Quiz

koudbloedig betekent
A
dat een vis het altijd koud heeft
B
hetzelfde als koelbloedig
C
dat een vis niet tegen warm water kan
D
dat een vis dezelfde temperatuur heeft asl het water waar hij zwemt

Slide 8 - Quiz

Kienhout is
A
heel slim hout
B
hout voor op de bodem van het aquarium
C
stuk hout waar plantjes uit komen
D
speciaal voer voor vissen

Slide 9 - Quiz

Een algenkrabbertje is
A
een beestje dat algen opeet
B
om de vissen even lekker op hun rug te krabben
C
iets wat niet bestaat
D
een apparaatje waarmee je algen verwijderd

Slide 10 - Quiz

Wat zijn voertabletten?
A
voer in de vorm van een tablet
B
tabletten die je in het voer moet doen
C
tabletten die je op de bodem van het aquarium legt
D
voer in de vorm van vlokken

Slide 11 - Quiz

Het vervangen van vuil water voor schoon water noem je
A
schoonmaken
B
verversen
C
waterverbeteraar
D
onnodig werk

Slide 12 - Quiz

zoutwater vissen zijn
A
vissen die in zout water leven
B
vissen die in zoet water leven
C
zoute haringen
D
vissen die niet in een aquarium kunnen leven

Slide 13 - Quiz

Had je de meeste vragen goed? Dan kun je de toets maken...

Slide 14 - Slide

Had je de meeste vragen fout?
Dan moet je de woorden en hun betekenis nog beter oefenen!

Slide 15 - Slide