4.2 Op het domein

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

4.2 Op het domein

Leerdoel

Aan het einde van de les kan je uitleggen hoe de agrarische samenleving (ten tijde van de Franken) georganiseerd was.

Lees de tekst 'Economische achteruitgang en onveiligheid' van par. 4.2

'Al in de laat-Romeinse tijd ging het niet goed met de economie. De landbouwproductie daalde.'

Noem tenminste 4 gevolgen van dit probleem:

Geef de definitie van het begrip agrarisch-urbane samenleving. Gebruik hiervoor de begrippenlijst:

Geef de definitie van het begrip agrarische samenleving. Gebruik hiervoor de tekst:

Lees de tekst 'Het domein' van par. 4.2

Noem één overeenkomst en één verschil tussen de slaven uit de Oudheid en de horigen uit de Middeleeuwen:

Noem twee manieren waarop mensen horigen konden worden:

Kijk naar bron 13: leg uit waaraan je kunt zien dat de boeren in deze bron horigen zijn

Geef de definitie van de begrippen domein, hofstelsel, horigen, horigheid en zelfvoorzienend. Gebruik hiervoor de begrippenlijst:

Lees de tekst 'Meer dan een eigenaar van de grond' van par. 4.2

Bedenk twee redenen waarom een heer rondtrok tussen zijn domeinen en niet voedsel en andere goederen van elk van zijn domeinen naar een vaste plaats liet brengen.

Leg uit waarom de heer van het domein veel meer macht had over zijn horigen dan in onze tijd een fabrieksbaas over zijn arbeiders

Beschrijf in eigen woorden wat de standenmaatschappij is (min. 30 woorden):

Beschrijf welke taken God aan de verschillende standen had gegeven:

Leg uit waarom er overal in het land agrarische domeinen ontstaan

Leg in eigen woorden uit wat het drieslagstelsel is (min. 30 woorden)

Wat maakten ze op de Veluwe en wat zien we daar vandaag de dag nog van terug?

https:

Uit welke plaatsen zijn de munten die in Drenthe gevonden zijn afkomstig?

Wat is de (vroegere) waarde van de munten? Wat konden de landarbeiders bijvoorbeeld er van kopen?

Leg uit wat de vondst mogelijk verandert aan de geschiedenis? (min. 30 woorden)

De muntschat hoeft niet per se te bewijzen dat er handel bestond met verre landen. Bedenk een andere verklaring voor de aanwezigheid van de muntschat in de Drentse bodem.

Je bent klaar met de LessonUp. Keer terug naar het klaslokaal :)