This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Korte quiz H4
Slide 1 - Slide
Als je binnen Nederland naar een andere gemeente verhuist, is dit ook migratie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Wat voor grens is dit?
A
Open grens
B
Gesloten grens
Slide 3 - Quiz
Een harde grens is hetzelfde als?
A
open grens
B
gesloten grens
Slide 4 - Quiz
Koppel aan elkaar
Migratie
Emigratie
Immigratie
verhuizen en daarbij een grens overschrijden
vanuit Nederland naar Duitsland verhuizen
vanuit Duitsland naar Nederland komen.
Slide 5 - Drag question
Hoogopgeleide migrant die naar een ander land gaat om daar te werken
A
vluchteling
B
kennismigrant
C
gastarbeider
D
asielzoeker
Slide 6 - Quiz
Een Turkse vrouw uit Amsterdam spreekt geen Nederlands, doet boodschappen bij de Turkse winkel, heeft geen contact met haar Nederlandse en Antilliaanse buren en gaat alleen op bezoek bij haar kennissen uit Turkije. Welk begrip past hierbij?
A
Migratie
B
Segregatie
C
Integratie
D
Immigratie
Slide 7 - Quiz
Welke soort migranten kwamen rond 1960 naar Nederland?
A
Kennismigranten
B
Gastarbeiders
C
Vluchtelingen
D
Asielzoekers
Slide 8 - Quiz
Wat voor grens is dit?
A
Open en zachte grens
B
Harde gesloten grens
Slide 9 - Quiz
Als iemand Nederland verlaat, dan is diegene een:
A
Emigrant
B
Immigrant
C
Visum
D
Reisagent
Slide 10 - Quiz
Wat is segregatie?
A
Dan leven verschillende culturen samen
B
Dan gaan supporters van twee voetbalteams samen naar het stadion
C
Dan leven bevolkingsgroepen gescheiden en langs elkaar heen
D
Dan leven bevolkingsgroepen samen en zoeken elkaar op
Slide 11 - Quiz
FC Groningen heeft een nieuwe spits gekocht uit Zweden. Hij gaat wonen in Siddeburen. Deze spits is voor ons een?
A
Emigrant
B
Immigrant
Slide 12 - Quiz
Mensen uit de voormalige koloniën, wie zijn dat?
A
Turken, Surinamers en Duitsers
B
Turken, Belgen en Marokkanen
C
Surinamers, Antillianen en Indonesiers
D
Surinamers, Indonesiërs en Belgen
Slide 13 - Quiz
Binnen de blauwe landen mag je?
A
Gratis op vakantie
B
Niet zonder toestemming bezoeken
C
Vrij reizen zonder grenscontrole
D
Geen cola drinken
Slide 14 - Quiz
Open grenzen hebben alleen maar voordelen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat doet de EU om migranten te ontmoedigen?
A
Koopt tickets voor ze
B
Bouwt hekken en muren
C
Controleert de grenzen
D
Geeft makkelijker visums
Slide 16 - Quiz
Verhaal
Soort migrant
reden
Ik vraag Asiel aan in Nederland. In mijn eigenland ben ik niet meer veilig omdat ik een andere politieke mening heb.
Arbeidsmigrant
Seizoensmigrant
Asielzoeker
Vertrekreden
Vestigingsreden
Slide 17 - Drag question
Wat zijn illegalen ?
A
Mensen die uit andere landen komen
B
Mensen die buiten de EU vandaan komen
C
Mensen die zonder toestemming in een ander land verblijven
D
Mensen die asiel hebben aangevraagd
Slide 18 - Quiz
De taal leren is een belangrijk onderdeel van integratie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Verhaal
Soort migrant
reden
Ik verhuis vanuit Polen naar Nederland om in daar een paar jaar te werken. In Nederland kan ik meer geld verdienen.
Arbeidsmigrant
Kennismigrant
Asielzoeker
Vertrekreden
Vestigingsreden
Slide 20 - Drag question
Door welk verdrag hebben we deze open grenzen?
A
Verdrag van Maastricht
B
Verdrag van Rome
C
Verdrag van Schengen
D
Verdrag van Genève
Slide 21 - Quiz
De Syrische achterbuurman van meneer Smit spreekt Nederlands, is lid van de voetbalclub en werkt in Jumbo. Welk begrip past hier bij?
A
Segregatie
B
Emigratie
C
Integratie
D
Migratie
Slide 22 - Quiz
Hiernaast zie je een voorbeeld van
A
Harde grens
B
Zachte grens
Slide 23 - Quiz
Een reden waarom iemand uit een plaats of gebied verhuist